Ondanks de aanleg van ecoducten de laatste decennia, waardoor veel natuurgebieden weer met elkaar verbonden zijn, blijft de Veluwe voor wilde zwijnen een te versnipperd gebied. Dat blijkt uit een promotie-onderzoek van Joost de Jong van de Wageningen Universiteit, die DNA-onderzoek deed onder wilde zwijnen en edelherten in heel Europa.
Uit die genetische gegevens blijkt dat groepen wilde zwijnen op de Veluwe volkomen geïsoleerd van elkaar leven. Dat leidt tot inteelt en een geringere genetische variatie, waardoor een populatie zwijnen mogelijk op den duur zwakker zou kunnen worden.
De Jong pleit er dan ook voor om, naast het blijven ‘ontsnipperen’ van natuurgebieden door bijvoorbeeld de aanleg van ecoducten, ook wilde zwijnen van elders uit te zetten op de Veluwe. Hiermee breng je vers bloed in een groep zwijnen. De onderzoeker noemt de genetische variatie binnen een groep dieren ook biodiversiteit.
Net als dat we een verantwoordelijkheid hebben om de variatie van plantensoorten en diersoorten groot te houden, hebben natuurbeheerders volgens Joost de Jong ook de verplichting te zorgen voor genetische variatie binnen groepen wilde zwijnen of edelherten die in hun gebieden leven.