Wormkruidbij, pluimvoetbij en grote bladsnijder. Wilde bijen hebben de prachtigste namen. In Nederland vliegen zo'n 275 soorten wilde bijen rond. Het valt niet mee om al deze verschillende soorten uit elkaar te houden.
Zomerse bijen
De eerste
Veldgids bijen voor Nederland en Vlaanderen
biedt uitkomst. In deze gids staan alle soorten beschreven en zijn duidelijke foto's toegevoegd. Om een beginnetje te maken met deze 275 soorten, hebben we in deze fotoserie de wilde bijen die in de zomer veel te zien zijn op een rijtje gezet.
Grote wolbij
De grote wolbij kan indrukwekkend groot worden. Overal waar vlinder- en lipbloemen met behaarde bladeren groeien is de grote wolbij te vinden, meestal zijn dit vooral tuinen en parken.
De meest algemene soort van de oranjebruine hommels is de akkerhommel. De akkerhommel heeft niet echt een voorkeur voor een biotoop en is vrijwel overal terug te vinden.
De vrouwtjes van de pluimvoetbij zijn te herkennen aan de grote oranje pluimen aan de achterpoten. De mannetjes hebben grote lange haren aan de achterpoten, maar missen deze echte 'pluimvoeten'. De pluimvoetbij is te vinden in de buurt van zandgronden.
De tweede generatie van de grasbij vliegt in de zomermaanden. De bijen hebben haren op het gezicht. Ze zijn vaak te vinden op bloemen uit de composietenfamilie.
Vrouwtjes hebben een combinatie van driehoekige gezichtsvlekken, waar mannetjes makkelijker herkenbaar zijn aan een grote 'masker'-tekening op de kop. De gewone maskerbij vliegt op allerlei bloemen en planten, en is vaak in tuinen en parken te zien.
De tronkenbij is een kleine donkere bij, die nestelt in gangetjes in hout of in bijenhotels. De bij komt niet voor in de kop van Noord-Holland en in nieuwe polders.
Overal waar de wederik bloeit, is de slobkousbij te vinden. Op de grote wederik vinden de bijen voedsel voor de larven, en de mannetjes gebruiken de plant ook als slaapplaats.