De wereld doet nog bij lange na niet genoeg om de uitstoot van broeikasgassen voldoende terug te dringen. Zowel de ambities van landen als de uitvoering van de plannen die ze wel hebben gemaakt is ontoereikend, waardoor de afspraken uit het klimaatakkoord van Parijs ver weg zijn, zo blijkt uit een groot internationaal onderzoek. De studie werd gecoördineerd vanuit Nederland, door de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving. Slechts 4 tot 8 procent afname
Alle doelen die landen zichzelf tot nog toe hebben gesteld, leveren ongeveer 17 procent minder CO2-uitstoot op in 2030. Omdat de uitvoering ook nog eens ver achterblijft bij de ambities, wordt met de huidige stand van zaken slechts 4 tot 8 procent afname gerealiseerd, zo blijkt uit berekeningen.
Om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde te beperken tot liefst 1,5 graad en maximaal 2 graden, is een veel sterkere vermindering nodig: 40 tot 50 procent ten opzichte van 1990.
CO2 en andere broeikasgassen komen vrij door de verbranding van fossiele brandstoffen. De gassen houden warmte vast, waardoor de temperatuur op aarde stijgt. Sinds de industriële revolutie is de concentratie CO2 (koolstofdioxide) in de atmosfeer met 47 procent toegenomen, becijferde de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) eind vorig jaar nog.
Opwarming van de aarde
Regeringsleiders spraken eind 2015 in Parijs af dat ze zich gaan inspannen om deze opwarming van de aarde te beperken. De wereldwijde doelstellingen zijn bindend, maar ieder land is vrij om eigen beleid te maken. Daarin schieten ze dus nog tekort.
De studie is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Communications. Onderzoekers uit de Europese Unie, India, Japan, Rusland, de Verenigde Staten, Brazilië en China werkten eraan mee. Hun landen zijn samen verantwoordelijk voor het grootste deel van de uitstoot van broeikasgassen. "Om de doelen wel te halen, zouden alle landen de uitvoering van het beleid voor hernieuwbare technologieën en energie-efficiëntieverbetering moeten versnellen", aldus de wetenschappers.