De kauw is een bekende vogel uit onze omgeving. Deze verblijft het hele jaar door in ons land (standvogel) en leeft behalve in het stedelijk gebied ook in agrarisch gebied en in bossen. Het zijn intelligente, opportunistische vogels en dit komt hen van pas bij het zoeken van voedsel. Kauwen eten zaden, (bodem)insecten, vruchten maar ook afval, brood en vogelvoer. Met name afval, brood en vogelvoer is volop aanwezig in stedelijk gebied. Ze veroorzaken soms wat overlast omdat ze zich nestelen in holtes van bijvoorbeeld schoorstenen.
Noordse en Russische kauw: overwinteraars
In de winter voegen zich bij de 'Nederlandse' kauw die hier het hele jaar verblijft en broedt de Noordse en in sommige gevallen de Russische kauw. Deze zijn afkomstig uit landen als Rusland, Finland en Noorwegen en verblijven hier van oktober tot en met begin april. Deze ondersoorten hebben meer de neiging tot trekken. Met name de Russische kauw is een uitgesproken trekvogel. In Nederland mengen zij zich zonder enig probleem met de westerse kauwen en verblijven ze voornamelijk in agrarische gebieden en in bossen.
De noordse kauw heeft een lichtere wang en achterhoofd en een lichtere buik dan de westerse kauw. Maar het meest in het oog springend is de witte band in een sikkelvorm rondom de nek. De Russische kauw heeft een nog wittere wangpartij en ook de sikkel is nog scherper. Meer informatie over herkenning in het
artikel
van ecoloog Rudy Offereins.