De Vlaamse schrijver Stefan Brijs maakte een verslag waarin hij vier seizoenen lang de natuur in het zuiden van Spanje volgt. In Andalusië, waar hij al sinds 2014 woont. Vanuit zijn schrijfhut op een heuvelflank observeert hij het leven in de vallei en beschrijft hij in vaak lyrische, soms kritische stukken de pracht maar ook de teloorgang van wat hij door zijn raam ziet. Over de zwaluwen en het torenvalkenechtpaar bij zijn hut, maar ook over ‘zijn paradijsvogels’, de grote bonte kolonie aan bijeneters, die hij heeft ontdekt en volgt.
Volgens de jury
‘Brijs is een romanschrijver en hij heeft een fantastische pen. Hij zit in een fantastische natuurlijke omgeving, er is daar nogal wat te zien in Andalusië. Helaas niet alleen maar feest, want er gaat ook veel mis daar. Bijvoorbeeld leer je waarom je nooit meer avocado’s en mango moet eten. Die worden daar gekweekt. Er wordt natuur gerooid om daar te bomen te kweken. Dat kost enorm veel water. Ik las dat een avocado tot zo’n 700 liter water kost. En dat heeft nogal vernietigende gevolgen. Maar het boek is niet alleen treurnis. Hij weet ook heel goed de sfeer en de schoonheid van die streek te beschrijven. En het sluit een beetje aan op een soort corona-gevoel. Binnen blijven, vanuit je hut kijken wat je buiten ziet.’
Genomineerd: Wat bomen ons vertellen (Uitgeverij Lannoo)
De Vlaamse bomenwetenschapper Valerie Trouet is allesbehalve een 'bomenknuffelaar'. Ze schreef een helder en humoristisch boek over de verhalen die in de jaarringen van bomen te lezen zijn. Wat blijkt: bomen praten net als wij graag over het weer. Bomen vertellen hun verhalen via de dikte van hun jaarringen. De buitenste jaarring vertegenwoordigt het 'lopende jaar', en zo naar de kern toe, steeds een jaar terug. Aan de dikte van die jaarringen kun je afleiden of een boom het goed had (dikke jaarring) of slecht (dunne jaarring). En goed of slecht in de wereld van een boom, heeft doorgaans te maken met het weer, met name droogte. Ook in heel oud hout, uit gebouwen of schepen, valt nog veel te lezen over de geschiedenis uit de tijd dat de betreffende boom groeide. De specifieke opeenvolging van dikke en dunnere ringen kan zelfs als een kalender worden gebruikt om hout te dateren: de zogenoemde dendrochronologie.
Volgens de jury
‘Het is een geweldig boek. Dit is beschreven vanuit haar wetenschap, wat je af kunt lezen aan jaarringen. Het is ongelofelijk. Als iemand tegen je zegt ‘ik heb een Stradivariusviool te koop’, dat kan je aan deze houtsoort laten onderzoeken of het wel echt in de jaren van Stradivarius is gemaakt. Hetzelfde geldt voor een oude Rembrandt. Je kunt aan het hout van het paneel onderzoeken of het schilderij wel echt komt uit de tijd van Rembrandt. Je kunt zelfs de val van het Romeinse Rijk aflezen aan jaarringen. Een fantastisch boek, goed geschreven. Zo moet je als wetenschapper schrijven voor een groot publiek!’
Genomineerd: Stadsflora van de lage landen (Uitgeverij Fontaine)
In de stad duiken steeds vaker bijzondere wilde plantensoorten op. Tweederde van de natuurlijke flora komt in steden voor. Vaak zijn dat bekende en ingeburgerde soorten. Maar door de toegenomen mobiliteit van de mens en het veranderende klimaat - het wordt warmer en droger - komen steeds meer soorten van elders in onze stedelijke gebieden voor. Reden voor stadsflorist Ton Denters om een gids te schrijven: de Stadsflora van de Lage Landen.
Volgens de jury
‘Stadsflora is een gids met bloemen en planten, die je kunt tegenkomen wanneer je in je eigen stad loopt. Daar bestaan er genoeg van. Deze is wel heel bijzonder. Het past in een trend, die ik noem: het inzoomen op de natuur. Ton Denters heeft een gids gemaakt, die wijkt toch af van wat er al bestond. Het boek ziet er fantastisch uit. Het is heel handig: kom je een geel bloemetje tegen op een stadsmuur, dan kan je in dat boek bladeren in het gele segment, dan zit je meteen in het deel waar dat gele bloemetje in beschreven wordt. Extra leuk is dat stadswandelingen in staan. Er wordt exact op straatnaam, tot op de coördinaten beschreven welke plantjes je kunt tegenkomen.Het is heel mooi vormgegeven. Een nadeel, het is een boek van het formaat baksteen’.
Genomineerd: Wat zingt daar (Uitgeverij KNNV)
Dick de Vos maakte het boek wat zingt daar. Het is een beknopte gids van de vijftig belangrijkste zangers uit de Nederlandse natuur, met tekeningen van Elwin van der Kolk.In dit boek beschrijft de auteur de vogelgeluiden niet alleen op de klassieke manier, zoals alle andere vogelgidsen dat doen ('tu-tu priuut prut') maar ook met een notenbalkje en soms met zogeheten sonogrammen (een grafische weergave van het geluidsspectrum).Het boek behandelt de vijftig belangrijkste geluiden uit de Nederlandse natuur. Bovendien is er een 'zangkalender' in het boek opgenomen, waarin De Vos aangeeft wanneer welke vogel in het jaar zingt en ook op welk moment van de dag. Het boek staat vol met uitgebreide beschrijvingen en talloze ezelsbruggetjes. Zo klinkt de ‘territoriale’ zang van de groenling op ‘het geluid waarmee kinderen Formule-1 auto’s nadoen’. Of klinkt de roodborsttapuit als ‘tegen elkaar geslagen steentjes’. En natuurlijk ‘het fietspompje’ van de koolmees, ‘de vijfde van Beethoven’ van de geelgors en de groene specht, die klinkt als ‘een hinnikend paard’.
Volgens de jury
‘Het is een compact en ontzettend rijk en slim gemaakt boekje over vogelzang. Daar is het moeilijk over schrijven natuurlijk, want hoe schrijf je over geluid? Dick de Vos die kan dat. En dat doet hij met notenbalkjes, waarin de zang wordt weergegeven en allerlei ezelsbruggetjes. Bijvoorbeeld ‘zie je me niet, zie je me niet’, dat is de gekraagde roodstaart. Het boekje is echt een feest, grappig en mooi geschreven, en heel mooi geïllustreerd door Elwin van der Kolk.'
Genomineerd: Caspar Loopt (Uitgeverij Atlas Contact)
Anderhalfjaar lang loopt volkskrantjournalist Caspar Janssen door Nederland om het veranderende landschap in kaart te brengen. Elke dag schrijft hij een column over zijn belevenissen en zijn observaties. Met lyrische beschrijvingen over de schoonheid van de natuur, maar hij ook over de teloorgang van het landschap, over ‘de eindeloze hectaren aan biljartlakens van Engels raaigras, waar weinig natuur meer te vinden is’, over landschapspijn. De columns zijn gebundeld in het boek ‘Caspar Loopt’. Sinds zondag staat Caspar Janssen hiermee op de shortlist van de Jan Wolkers Prijs 2020.
Volgens de jury
‘Je kunt natuurlijk leuk de wandelenpaden volgen zoals het Pieterpad, of andere uitgezette routes. Dat is allemaal fantastisch. Maar dat deed hij niet. Hij liep door het land, door het landschap en maakte een journalistiek, semi-literair verslag van wat hij tegenkwam. En dat is niet alleen maar feest. Want hij liep bijvoorbeeld ook door saai raaigrasgebied, waar eigenlijk elk wild leven zo ongeveer verdwenen is en alles platgespoten is. En daar werd Caspar Janssen af en toe ook behoorlijk somber van, en dat steekt hij niet onder stoelen of banken. Het is een bijzonder boek. Een mooi project en goed geschreven. Reden waarom dit boek wat de jury betreft in de top vijf terecht hoort’.
De Jan Wolkers Prijs is een initiatief van Vroege Vogels, het Wereld Natuur Fonds en de Volkskrant. De prijs wordt dit jaar voor de achtste keer uitgereikt en bestaat uit een geldbedrag van 5.000 euro en een originele tekening van de winnaar, gemaakt door Siegfried Woldhek. De jury bestaat uit Karina Wolkers, Allard Stapel (Wereld Natuur Fonds), Jean-Pierre Geelen (de Volkskrant) en Daniel Gulpers (Vroege Vogels).
Eerdere winnaars van de prijs zijn: Marente de Moor - Foon (2019), Menno Schilthuizen – Darwin in de stad (2018), Dik van der Meulen - De kinderen van de nacht (2017), Albert Beintema - De grutto (2016), Louis Schoonhoven e.a. - Niet zonder elkaar (2015), Remco Daalder - De gierzwaluw (2014) en Simon van der Geest – Spinder (2013).