Een ijsvogel op het model van Libië of een grote gele kwikstaart in de haven van Rotterdam: in het Waterloopbos is natuur te vinden die niet per se past bij een bos in de Flevopolder. Door het stromende water en de kalvende oevers rondom de oude modellen is er een beeksysteem ontstaan, wat je eerder verwacht op de Veluwe of in de Achterhoek.
Beekdieren
En niet alleen boven water zijn typische beeksoorten te vinden. Rob Heusinkveld van
Aqualysis
vindt ook in het water rondom de modellen bijzondere soorten. Zo zijn er vlokreeften en kokerjuffers die bladeren eten en hiermee bladafval in de herfst opruimen, kevers die laten zien dat de oevervegetatie goed ontwikkeld is en weidebeekjuffers die sterk gebonden zijn aan stromend water. Het Waterloopbos is de enige plek in Flevoland waar deze soorten voorkomen.
Kokerjuffers
Daarnaast zijn er hier vooral veel soorten kokerjuffers te vinden. Kokerjuffers zijn de larven van schietmotten, een gevleugeld insect dat wat weg heeft van een nachtvlinder. Veel kokerjuffers maken als larve een kokertje waarin ze leven. Hiervoor gebruiken ze allerlei materialen zoals zand, dennennaalden of stukjes blad. Het kokertje beschermt niet alleen het lijf van de larve maar is vaak ook gestroomlijnd, zodat het stromende water minder greep op het beestje heeft. Kokerjuffers zijn goede opruimers van beken. Ze eten bladafval en dergelijke op, en hun ‘poep’ wat ze uitscheiden wordt weer gegeten door andere waterdieren.