De 400 soorten hommels die wereldwijd voorkomen zijn vooral te vinden in koele bergrijke, noordelijk gelegen gebieden. Dit is uitzonderlijk voor insecten. Zij staan er namelijk om bekend dat ze meestal juist in warme gebieden voorkomen, omdat zij vanwege hun geringe omvang veel warmte verliezen aan hun omgeving. Hoe overleven deze donzige beestjes dan in zulke koude gebieden?
Warmbloedig
Recentelijk is aangetoond dat hommels warmbloedig zijn. Dit is uitzonderlijk omdat deze eigenschap voorheen alleen toegeschreven werd aan zoogdieren en vogels. De warmte wordt door het beestje van binnen gegenereerd door eerst te gaan trillen waardoor zijn vliegspieren opwarmen en vervolgens kan de hommel gaan vliegen. Door het vliegen produceert het insect nog meer warmte, doordat de vleugels met wel 200 slagen per seconden heen en weer gaan.
Fijn behaard
Een andere aanpassing aan koudere leefgebieden vormt de dichte en dikke beharing van hommels. De haren zorgen voor isolatie zodat de warmte in het lichaampje wordt vast gehouden. Een levend voorbeeld van dit mechanisme is de hommel
Bombus dahlbomii
, deze komt voor op de koude toendra van het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika. Deze soort is enorm behaard en zijn haren staan zeer dicht opeen. Hierdoor is de soort wel 4 cm lang en daarmee de grootst levende hommelsoort ter wereld.
Close-up van een hommel, de dichte beharing is duidelijk zichtbaar. Fotograaf LeenEus.
Keerzijde
De 'interne kachel' van de hommel maakt het mogelijk om te overleven bij een temperatuur van 5 graden Celsius, maar tegelijkertijd brengt de verwarming ook een keerzijde met zich mee. Het kost het insect namelijk enorm veel energie. Om in deze energie te voorzien moet het zoemende beestje bijna voortdurend stuifmeel en nectar binnen krijgen. Ter illustratie, een hommel met een volle maag kan 40 minuten vliegen voordat hij sterft van de honger. Het komt dan ook geregeld voor dat in koudere perioden een hommel totaal uitgeput op de grond zit en niet meer kan vliegen. Zie je een verzwakte hommel geef deze behaarde vliegenier dan wat suikerwater. Dit zorgt ervoor dat het warmbloedige insect zijn energievoorraden weer aan kan vullen en zichzelf weer kan verwarmen en voor dat je het weet zoemt de hommel er weer vandoor.
"Deze aardhommel lag als 'ten dode opgeschreven' in onze badkamer. Voorzichtig buiten gebracht en met de nodige aansporing wat suikerwater kunnen laten oplikken (zie tongetje). En daadwerkelijk na een minuut of twee werd 'de motor gestart' en ging hij/zij er weer vandoor," aldus fotograaf Beeldvanger.