© Wikimedia commons
Wereldwijd lopen er tal van projecten om uitgestorven dieren weer terug tot leven te brengen. Het gaat dan meestal over iconische en charismatische soorten zoals de mammoet, de dodo en de quagga, een ondersoort van de zebra die ooit grote steppes in Zuid Afrika leefde. Maar waarom komen minder populaire soorten zoals de moerasslak eigenlijk niet in aanmerking?
Koen Beumer van de Universiteit van Utrecht onderzocht welke motieven een rol spelen bij het kiezen van de soorten die men terug wil terugbrengen. "Daaruit blijkt dat onderzoekers om diverse redenen een diersoort kiezen voor 'de-extinctie'. Soms gaat het over natuurbehoud. Maar het kan ook zijn dat soorten worden gekozen omdat de onderzoekers er een persoonlijke fascinatie voor hebben. Of omdat ze hopen nieuwe technologieën te ontwikkelen of medische toepassingen te ontdekken. Maar bij elk onderzoek speelt het ook een grote rol of het om een iconische soort gaat. In alle gevallen bleek charisma echt een doorslaggevende factor.”
Er zijn ook ethische richtlijnen voor de-extinctie. Die schrijven voor dat alleen een positieve ecologische impact een rol zou mogen spelen bij het terugbrengen van soorten. Dat bij alle huidige onderzoeken ook gaat om het charisma van soorten, geeft de indruk dat die ecologische doelstelling niet optimaal wordt nageleefd.
Als je alleen zou kijken naar de ecologische voordelen om een soort terug te brengen, zouden wat meer ‘saaie’ soorten ook meegenomen moeten worden. Denk dan aan dieren als het kleine grasjes, onooglijke planktonsoorten en grijze muizen. Mogelijk zijn die zelfs belangrijker voor de ecologische balans dan bijvoorbeeld de quagga.
"De discussie naar de motivatie om een soort terug te brengen, is slechts één aspect van de ethische afwegingen", zegt Beumer. "De vraag is ook: moeten we uitgestorven soorten eigenlijk wel terugbrengen? Of moeten we onze inspanningen juist richten op de bescherming van bedreigde dieren? Sommigen beschouwen het als een vorm van ecologisch herstel, terwijl anderen vrezen dat het de aandacht afleidt van natuurbehoud."
Daarnaast speelt dierenwelzijn een cruciale rol, legt Beumer uit. "Kunnen herleefde soorten daadwerkelijk overleven in de moderne wereld? Technisch is er veel mogelijk, maar we moeten ons blijven afvragen of we sommige dingen moeten willen."
Deze maand werd bekent dat het bedrijf Colossal Biosciences een prehistorisch dier naar de 21ste eeuw heeft gehaald. Dat deden ze door middel van genoomengineering, een vorm van genetische manipulatie. Het gaat om een muis die gemanipuleerd is met mammoet-eigenschappen waardoor die zich kan aanpassen aan het leven in koude klimaten. Om deze prehistorische versie van de muis te maken, zijn er zeven genen aangepast. Nu loopt er dus een "woolly mouse", een wolharige muis, rond op deze aarde!
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.