© Flamingo's in het Grevelingenmeer. Fotograaf: MicheldeBeer
Flamingo’s hebben fascinerende snavels. Deze zijn precies aangepast op het dieet en de leefomgeving van de vogels. Door deze bijzondere snavel kunnen ze voedsel filteren uit modderig water. De filtertechniek maakt het mogelijk om voedsel te verkrijgen dat voor veel andere dieren onbereikbaar is. Lees hieronder hoe ze dat doen!
In tegenstelling tot veel andere vogels eten flamingo’s met hun kop ondersteboven. Ze steken hun kop onder water en draaien hun snavel naar beneden. De kromme, brede vorm van hun snavel werkt als een soort lepel waarmee ze modder en water kunnen opscheppen.
De binnenkant van de flamingosnavel is bekleed met dunne, kamachtige structuren die “lamellen” worden genoemd. Deze lamellen vormen een belangrijk filtersysteem. Zodra de flamingo zijn snavel vol water heeft, sluit hij deze en gebruikt hij zijn tong om het water naar buiten te persen. De lamellen houden kleine voedseldeeltjes vast, zoals algen, kleine kreeftjes, en ander planktonachtig voedsel waar de flamingo van leeft. Dit proces lijkt een beetje op de manier waarop walvissen hun voedsel filteren.
De tong van de flamingo speelt hierbij een essentiële rol. Met krachtige bewegingen duwt de tong het water langs de lamellen, terwijl het voedsel achterblijft in de snavel. Zo kan de flamingo op een efficiënte manier de voedingsstoffen uit het water halen, zonder dat hij grote hoeveelheden water binnenkrijgt.
Flamingo’s krijgen hun opvallende kleur dankzij hun voeding, die vooral bestaat uit kleine kreeftachtigen zoals garnalen en algen. Deze bevatten astaxanthine, een pigment dat door algen en eencellige organismen wordt geproduceerd. Via de kreeftjes, die dit pigment opnemen, komt het uiteindelijk in het lichaam van de flamingo terecht. Hier wordt het opgeslagen en zorgt het voor de roze tint van hun veren, huid en snavel. Hoe meer astaxanthinerijk voedsel flamingo’s eten, hoe levendiger hun kleur wordt.
De filtertechniek van de flamingo stelt hen in staat om efficiënt gebruik te maken van voedselbronnen die andere dieren vaak niet kunnen opeten of zelfs niet kunnen vinden. Flamingo’s leven vaak in zoute of brakke wateren, zoals lagunes of zoutwater meren, waar modder en algen het water troebel maken. De unieke snavel en het filtersysteem zorgen ervoor dat ze hier toch alle benodigde voedingsstoffen uit kunnen halen, zelfs in wateren waar weinig ander voedsel te vinden is.
Het is mogelijk om dit unieke gedrag in ons eigen land waar te nemen! Flamingo’s komen namelijk tijdens de wintermaanden in Nederland voor. Ze overwinteren hier in zoutwatermeren aangezien deze niet bevriezen en er dus genoeg voedsel beschikbaar blijft.
Bron: Natuurmonumenten, vogelbescherming
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.