De pestvogel is een zogeheten ‘invasievogel’. Ze komen niet ieder jaar naar ons land, maar verschijnen in onregelmatige invasies. Dit jaar is er zo’n invasie, en wel een hele vroege. Eind oktober werden de eerste pestvogels al gezien.
Voedselgebrek
De invasies hangen samen met de beschikbaarheid van voedsel. Wanneer er in Scandinavië weinig bessen aan de struiken hangen, trekken ze net zo lang door naar het zuiden tot er wél voldoende voedsel te vinden is. Zeker in jaren dat er veel jongen groot zijn geworden moeten de vogels in de loop van de winter soms hele einden trekken om aan voldoende bessen te komen.
Brenger van de pest
Door die onregelmatige invasies werd vroeger wel gedacht dat deze vogels de pest overbrachten. Vandaar de naam. Dan doen de Engelsen het wat respectvoller: die noemen de pestvogel ‘waxwing’, naar de rode, wasachtige topjes op de vleugelveren. In Griekenland wordt hij ook wel de ‘vonkenvogel’ genoemd, vanwege die vurige rode puntjes aan de vleugels.
Taiga
De pestvogel broedt in de dichte taigabossen in Noord-Rusland en de bosrijke gebieden van Finland, Zweden en Noorwegen. ’s Zomers leven ze vooral van insecten. In het najaar en de winter schakelen ze over op bessen. In een slecht bessenjaar in Scandinavië schakelen ze over op onze bessen, bijvoorbeeld die van de Gelderse Roos de lijsterbes, de meidoorn, of – favoriet – de liguster.
Kuif
Pestvogels communiceren in de winter met een hoog, rinkelend geluidje. Daarnaast communiceren ze met hun kuif, die ze kunnen opzetten of platleggen. Bij irritatie zetten ze kuif en veren op.