Sommige dieren worden hulpeloos geboren, terwijl anderen al vrij snel voor zichzelf kunnen zorgen. Dit noem je ‘nestblijvers’ en ‘nestvlieders’. Vooral bij vogels is dit fenomeen goed zichtbaar. Aan de kuikens kun je meteen zien tot welke categorie ze behoren.
Zangvogels, roofvogels en uilen zijn echte voorbeelden van nestblijvers. Dat betekent dat hun kuikens niet in staat zijn het nest op eigen kracht te verlaten. Ze worden dus volledig hulpeloos geboren. De ouders verzorgen de kuikens de eerste weken dan ook voortdurend. Ze voeden hun jongen en bewaken het nest dat vaak hoog in de bomen zit of goed verscholen is.
Nestblijvers hebben over het algemeen een korte broedtijd. Wanneer ze uit het ei komen, hebben de kuikens nog geen veren en zijn ogen zijn gesloten. Het enige wat ze meteen kunnen, is hun snavel openen voor voedsel. Alles staat in het teken van snel groeien en volwassen worden. Na een aantal weken zien de kuikens er al volwassen uit.
Vogels zoals kluten, fazanten en eenden bouwen hun nest op de grond. Dat betekent dat de kuikens vrijwel direct na de geboorte zelfstandig het nest moeten kunnen verlaten bij gevaar. Dat noemen we nestvlieders. De jongen komen daarom met open ogen en donsveren ter wereld. Enkele momenten nadat ze uit het ei komen, kunnen ze al zien en zijn ze in staat om te lopen en op zoek te gaan naar voedsel.
Omdat de jongen van nestvlieders zich langer moeten ontwikkelen, zijn de broedtijden van nestvlieders ook langer dan die van nestblijvers. Daartegenover staat weer dat nestvlieders vaak later volwassen zijn dan nestblijvers. Ondanks de snelle zelfstandigheid, hebben nestvlieders nog wel steeds ouderlijke steun nodig om zo efficiënt mogelijk op zoek te gaan naar voedsel. Ze hebben wel donsveren, maar het verenkleed is nog niet compleet ontwikkeld. Daarom moeten de jongen nog onder moeders vleugels kruipen om warm te blijven.
Er zijn ook soorten die tussen beide categorieën vallen: de semi-nestvlieders. Ze worden wel met open ogen en donsveren geboren, maar hun ouders verzorgen de kuikens nog enige tijd in het nest. Voorbeelden hiervan zijn: meeuwen, en rallen zoals meerkoeten en waterhoenders.
Bij zoogdieren zien we dit fenomeen ook terug. Zo kunnen hoefdieren al snel na de geboorte lopen om hun kuddes te kunnen volgen en vijanden te ontwijken. Dat maakt hen dus nestvlieders. Konijnen zijn een voorbeeld van echte nestblijvers. Ze maken hun nest onder de grond in een holletje. Na de geboorte zijn de jongen nog kaal, doof en blind. De jongen blijven enkele weken in het nest onder de zorg van de moeder.
Bij hazen daarentegen, die hun nesten vaak in een kuiltje boven de grond hebben, werken de zintuigen van de jongen meteen. Ook hebben ze al vanaf de geboorte een donsvacht. Jonge hazen kunnen al snel lopen, op zoek naar eten en vluchten voor vijanden. Zelfs bij zoogdieren die dicht aan elkaar gerelateerd zijn, is er dus een duidelijk verschil tussen nestblijvers en nestvlieders.
De mens is volgens de brede definitie ook een nestblijver, net als een konijn. Hoewel baby's van mensen met werkende zintuigen worden geboren, zijn ze nog niet in staat om zelf voor voedsel te zorgen of zich op eigen kracht te verplaatsen. En nestblijver is vooral een goede omschrijving voor deze generatie, omdat jongeren steeds langer thuis blijven wonen.
Bron: Vogelbescherming Nederland en It Fryske Gea
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.