Bijna zijn hele leven heeft hij eraan besteed: mossen. En ook nu, ruim na zijn pensioen, is Ben van Zanten er nog steeds druk mee.
De collectie die hij met de jaren heeft opgebouwd in zijn mossenherbarium, met soorten van over de hele wereld, is letterlijk van onschatbare waarde. Maar nu hij inmiddels 89 jaar oud is, heeft deze ‘bryoloog’ (zo heet een mossendeskundige) besloten zijn collectie over te dragen aan het Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis in Leiden.
Aziatische mossen
Van Zanten verzamelde onder andere in Zuid-Oost Azië veel mossen. Een groot deel daarvan was nog onbekend voor de wetenschap, totdat bryoloog Van Zanten ze beschreef. Achter de wetenschappelijke naam van die soorten staat tegenwoordig dan ook (Van Zanten, …) met het jaartal waarin hij de soorten beschreef.
De mossen bewaart Van Zanten in eerste instantie gewoon als een grote pluk verdroogde plantjes. Wanneer ze gedetermineerd moeten worden, pluist hij – of tegenwoordig een collega – ze voorzichtig uit elkaar en maakt ze een beetje nat, zodat de onderscheidende kenmerken weer zichtbaar worden.
Verspreiding van sporen
Van Zanten deed in zijn wetenschappelijke carrière aan de vakgroep Plantensystematiek van de Rijksuniversiteit in Groningen met name veel onderzoek naar de verspreiding van sporen door mossen. Anders dan ‘hogere planten’, planten mossen zich voort door de verspreiding van minuscule sporen. Van Zanten ontdekte dat die met gemak vele duizenden kilometers ver terecht kunnen komen.
‘Van het voorkomen van vergelijkbare soorten in bijvoorbeeld Zuid-Amerika en Afrika werd altijd gezegd dat dit kon omdat die continenten miljoenen jaren terug tegen elkaar aan lagen. Volgens mij kun je de verspreiding van die mossen eenvoudiger verklaren door te kijken naar de verspreiding van sporen. Die kunnen met gemak temperaturen ver onder nul en perioden van extreme droogte, hoog in de lucht overleven’, aldus Van Zanten.