Kraanvogels
© foto: Rob Buiter
Hoeveel risico lopen trekvogels op aanvaring met windmolens? Dit onderzochten wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam. Unieke vogeltrekkaarten werpen nieuw licht op de ‘onzichtbare’ maar massale vogeltrek die ‘s nachts plaatsvindt, voor een aanzienlijk deel plaats op de hoogte van windturbines.
Met behulp van weerradars van het KNMI en een vogelradar in ARTIS-park brachten onderzoekers van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) de grootste verplaatsingen van vogels door Nederland in kaart: de massale trek in het voorjaar en najaar. "Twee keer per jaar vliegen miljoenen vogels over Nederland tussen hun broedgebieden in Nederland, Noord- en Oost-Europa en hun overwinteringsgebieden in Afrika, Zuid-Europa en het Verenigd Koninkrijk", zegt hoofdonderzoeker Bart Hoekstra. "Sommige vogels trekken overdag in grote groepen. Maar de meeste vogels trekken ’s nachts, als een “tapijt” van individuele vogels of kleine groepjes dat zich uitspreidt over Nederland."
© UvA
Met verschillende radargegevens analyseerden de onderzoekers vogeltrek door Noord-Holland tot 1 kilometer hoog, over een periode van 6 jaar. Zo konden ze goed de verschillende vlieghoogtes en de gebieden waar de meeste vogels over trekken in kaart brengen.
Op deze unieke vogeltrekkaarten is de gemiddelde verspreiding van trekvogels tijdens massale vogeltrek te zien. De nachttrek in het najaar is het meest massaal, met in Noord-Holland gemiddeld 43 vogels per vierkante kilometer. De dagtrek in het voorjaar is het laagst met gemiddeld 4 vogels per vierkante kilometer. "In het najaar zijn er simpelweg meer vogels en de meeste trekken nou eenmaal ’s nachts omdat de atmosfeer dan rustiger is", licht Hoekstra toe.
Ook vallen er binnen Noord-Holland een aantal hotspots op. West-Friesland is er een voor vogeltrek in najaarsnachten. ‘Waarschijnlijk pakken trekvogels die over het IJsselmeergebied vliegen het liefst de kortste route.’ Ook zijn de kop van Noord-Holland en Texel echte vogeltrek-hotspots en is de vogeldichtheid ten zuiden van Amsterdam relatief hoog. In het westelijk deel van het Markermeer, Waterland en delen van de Zaanstreek zijn vogeldichtheden juist vrij laag.
Massale vogeltrek vindt onder de 200m plaats. "Voor een belangrijk deel vliegen trekvogels op de hoogte van windturbines, dóór de rotorzone", stelt Hoekstra. Dit geldt voor de trek in voor- én najaar en ‘s nachts, maar vooral voor de trek overdag. Wel is de hoogte waarop trekvogels vliegen sterk afhankelijk van het weer, vooral de wind. Bij wind mee vliegen ze hoger, en bij tegenwind juist lager.
© UvA
De nachtelijke trek in het najaar is het meest massaal, concluderen de onderzoekers. Bovendien verschillen de aantallen vogels tussen gebieden dan het sterkst. "Hier kun je rekening meehouden bij het zoeken naar geschikte locaties voor windturbines", legt Hoekstra uit. "De vogeltrekkaarten kunnen ook helpen bij voorzorgsmaatregelen ná plaatsing van windturbines, bijvoorbeeld om deze bij intense nachtelijke vogeltrek stil te zetten."
De onderzoekers waarschuwen wel dat bij de locatiekeuze voor windmolens meer meespeelt dan alleen de vogeltrek. "Naast allerlei maatschappelijke overwegingen is er ook lokaal onderzoek nodig om rekening te houden met lokale verplaatsingen van broed- en trekvogels. Dit hebben we niet onderzocht. Wij hebben alleen naar de massale vogeltrek gekeken", aldus Hoekstra.
Bron: Universiteit van Amsterdam (UvA)
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.