Terwijl de temperaturen de 40 graden aantikken, is wat vogeltrek betreft de herfst al begonnen. Zo hebben bijvoorbeeld de eerste gierzwaluwen het land alweer verlaten, al dan niet met broedsucces. Het is heel goed mogelijk dat de jongen, die veelal onder de dakpannen in een nest zitten, de hoge temperaturen niet overleefd hebben. En in Nederland zelf zijn ook al vogels op doortrek te zien. Het gaat dan om de soorten die in Scandinavië en omgeving gebroed hebben: kemphanen, groenpootruiter, regenwulpen, bosruiter en witgatten. Het zijn soorten die op hun verdere trek naar het zuiden hier nog weken kunnen blijven hangen en eind augustus geruisloos weer vertrekken.
Dat is het verschil met de trek in het voorjaar: bij vogels gieren de hormonen dan door het lijf en ze willen dan op tijd terug zijn in het noorden om de beste broedplek te kunnen bemachtigen. Nu het broedseizoen is afgelopen, hebben ze geen haast: ze doen rustig aan en vetten ze eerst wat op voor de lange reis naar Zuid-Europa of, in de meeste gevallen, Afrika begint.
Goed te horen
De najaarstrek van Scandinavische vogels naar het zuiden is vooral goed te horen. Volgens vogeltrekdeskundige Joost van Bruggen van Sovon Vogelonderzoek, met wie we dit jaar de vogeltrek op de voet volgen, trekken veel soorten ’s nachts, omdat ze dan minder risico lopen om ten prooi te vallen aan een roofvogel. Als je ’s avonds in je tuin zit, kun je het geluid horen van bijvoorbeeld overvliegende oeverlopers en regenwulpen. “Typische zomergeluiden”, zegt Joost van Bruggen.
Kun je deze dagen deze trekvogels ergens zien?
Joost van Bruggen: “De grootste groep vormen de steltlopers, dus als je waterplas hebt met modderige randjes vind je bijvoorbeeld bosruiter, witgat, en kemphaan, soms oeverlopers, maar die zitten ook langs rivieren en kanalen. En denk aan het Lauwersmeer en de Biesbosch. En de bollenvelden in Noord-Holland! Veel bollenvelden worden in deze periode onder water gezet omdat de kwekers op die manier van de voor hun bollen schadelijke aaltjes afkomen. De velden die onder water staan, zijn vierkante meertjes geworden, vooral in de omgeving van Sint Maartenszee vind je daar lachsterns, kemphanen, witgatten en groenpootruiters.”
“De lachstern is wel de krent in de pap”, zegt Joost van Bruggen van Sovon. “Als je hem hoort, weet je waarom die zo heet. Bij het Heeresmeer bij Nieuwe Pekela vind je er zeker 30. De lachstern is een zeldzame soort die nu in een keer in een groep bij elkaar staat. De najaarstrek van gierzwaluwen is het duidelijkst te zien langs de kust. Deze week zijn op één dag al 7000 naar het zuiden vliegende gierzwaluwen geteld. Dus de tip is: ga langs de kust op een hoog duin staan.”