Waar achter de meeste boten op de Noordzee een dikke streep meeuwen en andere zeevogels vliegt, blijkt de Caribische zee een ‘vogelwoestijn’. Tot die conclusie komen vogelonderzoekers aan boord van het onderzoeksschip RV Pelagia, tijdens de grote NICO-expeditie: het
Netherlands Initiative on Changing Oceans
. Het probleem lijkt niet op zee te liggen, maar op de eilanden er omheen.
Onderzoekers Meike Scheidat, Steve Geelhoed en Mardik Leopold van Wageningen Marine Research hadden tijdens de overtocht van Aruba naar Sint Maarten bepaald hun handen niet vol aan het tellen van de vogels. Tegelijk zagen ze wél heel veel vliegende vissen. Ze concluderen dan ook dat er wel degelijk genoeg voedsel is, dat wil zeggen: voor vogels die van vis houden en die behendig genoeg zijn om de vliegende vissen te vangen.
Wanneer er wel veel voedsel is, maar geen ‘predatoren’, is dat voor biologen een teken dat een beschikbare niche niet wordt opgevuld. En dat duidt op een ecologisch probleem. Volgens Leopold en Geelhoed moet dat probleem in de kolonies op de eilanden worden gezocht. Door bijvoorbeeld het oprukkend toerisme en ook door katten en ratten op de eilanden, hebben broedvogels als de keerkringvogels, bruine genten en fregatvogels het zwaar.
Tijdens het onderzoek werden ook diverse groepen dolfijnen bij het schip gezien, zowel gevlekte dolfijnen als slanke dolfijnen. Ook die dolfijnen bewijzen dat er wel degelijk voldoende voedsel voor handen is voor viseters.
Het onderzoek van Geelhoed, Leopold en Scheidat is onderdeel van de expeditie NICO –
Netherlands Initiative on Changing Oceans
– van het Texelse instituut voor Zeeonderzoek en de nationale onderzoeksfinancier NWO.
Meer informatie over de andere onderdelen van deze NICO-expeditie staat op
de expeditie-site
.