Net zoals de snavels van vogels onderling sterk verschillen, loopt het soort tongen ook erg uiteen. Bij sommige vogels is de tong geëvolueerd tot een wel heel bijzonder gereedschap.
De meeste vogels hebben een relatief simpele tong in de vorm van een platte driehoek met achterwaarts wijzende papillen aan de achterkant van de mond. Die papillen zorgen ervoor dat het voedsel maar één richting op kan: de keel in.
Meeuwen hebben een simpele, driehoekige tong. Fotograaf:vrvogel1942
Viseters
De tongen van sommige visetende vogels zijn nog verder ontwikkeld om hun eten de goede kant op te stuwen. De tong van een pinguïn is bijvoorbeeld volledig bedekt met achteruit staande stekels. Bij een visetende reiger is het de tong zelf die een soort haakachtige vorm aanneemt.
De blauwe reiger laat zijn bijzondere tong niet vaak zien. Fotograaf: daksaya
Weerhaken
Spechten hebben een lange tong die, wanneer hij niet wordt gebruikt, opgeslagen kan worden in de schedel. Aan het einde van de tong zit een scherpe punt waar ze insecten(larven) mee kunnen doorboren. Ook zitten daar weerhaken, die helpen het voedsel vast te houden en uit de boom te trekken.
De draaihals, ook een specht, haalt insecten uit de boom met zijn puntige tong. Fotograaf: wiesvink
Rietje
Nectar-etende vogels zijn grofweg te onderscheiden in twee soorten tongen. Sommige kleine papegaaien hebben een borsteltong waarmee ze nectar uit een bloem schrappen. Andere vogels, zoals de kolibrie, hebben een holle tong ontwikkeld die fungeert als een rietje om nectar mee op te zuigen.
De kolibrie steeks zijn snavel in een bloem en slurpt dan de nectar op met zijn tong. Fotograaf: tballe
Praten
Tot slot: papegaaien hebben een tong die dikker en gezwollen is, dus meer op de onze lijkt. Die tong gebruiken ze om het voedsel in hun mond te manipuleren, maar hij is daarnaast ook nog eens heel handig om ‘pratende’ geluiden mee te maken.