Er zijn in ons land vier soorten watersalamander, en die komen allemaal voor in Nationaal Park de Maasduinen.
Watersalamanders leven een groot deel van hun leven op het land, maar ze trekken in het voorjaar allemaal naar het water om te paren en hun eieren af te zetten. We hebben in Nederland vier soorten: de vinpootsalamander, de kleine watersalamander, de alpenwatersalamander en de kamsalamander. Ze zitten allevier in de vennen van de Limburgse Maasduinen. Dat is niet uniek – in Brabant zijn ook een paar van die plekken te vinden - maar wel heel bijzonder.
De kleine watersalamander is de algemeenste van het stel: die kun je in een doorsneetuinvijver ook aantreffen. De alpenwatersalamander, met z’n feloranje buik, vinden we vooral in het oosten en zuiden van ons land. De kleinste van het stel is de vinpootsalamander, een echte heidesoort.
De kamsalamander, die z’n naam dankt aan de indrukwekkende kam die de mannetjes in het voorjaar hebben, is een stuk groter dan die andere soorten en veel zeldzamer. Ons TV-team trof ‘m niet aan; waarschijnlijk was ’t nog te koud. Korte tijd later dook hij alsnog op; luister hier [https://vroegevogels.bnnvara.nl/nieuws/de-kamsalamander-moeders-mooiste-amfibie] naar de radioreportage die we daarover maakten.
Watersalamanders zijn gevoelig voor Bsal (de Zuidoost-Aziatische schimmel Batrachochytrium salamandrivorans die de huidziekte chytridiomycose veroorzaakt) en andere amfibieziektes zoals ranavirus en Amphiocystidium. Vroege detectie is de sleutel tot het isoleren van de ziektes en voorkomen van verdere verspreiding, aldus RAVON, onderzoeks- en kennisorganisatie voor amfibieën, reptielen en vissen. Vind je een dode salamander, meld het dan
hier
.