In een recent
natuurbericht
schrijft Jinze Noordijk van EIS Nederland:
Om de kever aan te tonen moest vaak de schors verwijderd worden van bomen die recent dood waren gegaan. Hiermee werd dus tegelijk habitat beschadigd; het specifieke leefgebied achter de schors kan namelijk snel uitdrogen als er stukken schors worden weggehaald. In een pilot is nu een methode uitgeprobeerd én geschikt bevonden om de monitoring uit te voeren zonder habitat te vernietigen.
Drie jaar geleden is een populierenstam uitgelegd binnen een vermiljoenkeverpopulatie om te kijken of hiermee de soort aangetoond kan worden. Er hoeft dan namelijk geen gebiedseigen schors meer beschadigd te worden als onderzocht moet worden of de kever nog in het gebied voorkomt. De methode werkte en heeft eileggende vrouwtjes gelokt. Na twee seizoenen werden onder een klein gedeelte van de schors van deze uitgelegde stam al enkele vermiljoenkeverlarven gevonden.
Door deze methode hoefde er geen schors van, veelal staande, dode bomen uit het gebied zelf weggehaald te worden. Bovendien liggen de uitgelegde stammen op de bosbodem, ze drogen daarom bij het weghalen van stukken schors veel minder uit dan het geval is bij staande bomen. De uitgelegde stammen zijn daarom niet alleen een mooie manier om de kever te monitoren, maar dienen tegelijkertijd ook als extra leefgebied. In veel Nederlandse bossen is het aandeel dood hout helaas nog niet zo groot als wenselijk zou zijn voor de vele dieren die er afhankelijk van zijn.
Deze pilot werd uitgevoerd in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring. De methode van ‘lokstammen’ wordt door ons verder onderzocht en zal ook worden ingezet om de Habitatrichtlijnkever in de volgende rapportageperiode van de Europese Unie aan te tonen.