Het Reestdal vormt de grens tussen Drenthe en Overijssel, en dat is terug te zien in het landschap. Landschapshistoricus Theo Spek vertelt waarom de grens zo duidelijk is, maar ook waarom de boerderijen die op de hogere delen staan steeds kleiner worden. Dat die boerderijen er zijn is sowieso bijzonder, want tot in de middeleeuwen was het Reestdal één groot onbewoond veenmoeras.
Historie
Het Reestdal bestond in de pre-historie grotendeels uit uitgestrekte veenmoerassen. Het gebied was onaantrekkelijk en gevaarlijk, want mensen kwamen er nauwelijks. Er zijn wel vondsten gedaan uit de Jonge Steentijd (5500-2000 v.Chr.) en uit de Bronstijd (2000-800 v.Chr.), maar veel stelde het allemaal niet voor.
Natte voeten
Het gebied was erg nat. De zandruggen die er bovenuit staken waren te klein voor een gemeenschap van een paar honderd mensen. Er was te weinig ruimte om goed te kunnen leven. En het Reestdal lag veel te geïsoleerd tussen de veenmoerassen van Drenthe en Overijssel. Pas in de loop van de middeleeuwen ontstonden op de zandkoppen aan de rand van het dal de eerste gehuchten.