De Zoete Campagner, Bellefleur en Koningin Emma zijn in de winkel verdrongen door Elstar en Jonagold. Maar dergelijke oude appelrassen bestaan nog wel, en ze worden gekoesterd door pomologen. Anders dan nu waren er tot in de jaren zestig tientallen soorten appels verkrijgbaar. Bijna iedere boerderij had wel een eigen boomgaard en leverde aan de lokale groenteboer of markt. Zeker 50 tot 60 appelrassen kenden we toen wel in ons land.
Laag en strak
Het schrale aanbod van nu heeft alles te maken met de huidige manier van appels telen: niet meer in die mooie hoogstambomen, maar aan lage, struikachtige appelboompjes die strak in rijen staan en waarvoor je niet de ladder op hoeft. Niet iedere appelsoort leent zich hiervoor en daarmee is het aanbod van soorten verschraald. De oude boomgaarden verdwenen of leiden een kommervol bestaan.
Oude rassen worden in kaart gebracht en boomgaarden onderhouden door hoogstambrigades en pomologen, deskundigen op het gebied van fruit. Hennie Rossel is zo’n pomoloog, en hij zet zich in om oude appel- en perenrassen te bewaren. Hoogstamfruitbomen ziet hij niet alleen als cultureel erfgoed, maar ook als esthetisch landschapselement. Bovendien kan de genetische variatie van al die soorten van belang zijn bij het bestrijden van ziekten bij moderne fruitrassen. Rossel is daarom een eigen genenbank begonnen om die variëteit te waarborgen.
Appel uit Azië
Onze appel komt oorspronkelijk uit Centraal-Azië. Wij kenden in onze streken ook wel appelsoorten, maar dat waren niet de lekkere eetbare. Veel appelkennis komt uit een standaardwerk van Johann Hermann Knoop uit 1758, dat
hier
digitaal te bekijken is.