Het lijkt of een kangoeroe moeiteloos springt en dat klopt grotendeels ook. Bij de landing wordt een groot deel van de bewegingsenergie omgezet in spanning van de achillespezen. Die veren vervolgens vanzelf weer terug. Via twee lange hefbomen - de voeten - wordt de kangoeroe weer omhoog geslingerd voor de volgende sprong. Verder hebben de dieren een lange, gespierde staart. Het vrouwtje heeft een buidel, waarvan de bovenkant open is. Het zijn over het algemeen grazers.