Steenuil
© Theo de Wild
De laatste tijd worden er veel foto's geüpload van uilen. Vooral ransuilen en bosuilen zijn erg populair onder de natuurfotografen. Het blijft lastig om uilen uit elkaar te houden, al helemaal omdat de meeste uilensoorten nachtdieren zijn en dus niet zo vaak gezien worden. Daarom hebben wij ze hieronder op een rijtje gezet met de belangrijkste kenmerken erbij.
In Nederland komen zes soorten uilen en drie soorten uilen zijn hier als dwaalgast gezien.
De kerkuil (Tyto alba) is een uil die best wel makkelijk te onderscheiden is van de andere uilen. Vooral door het hartvormige gezicht, die vaak ook lichter is dan de rest van het lichaam. De kerkuil broedt bij voorkeur in gebouwen of kerken. De moeder blijft dan vaak bij het nest om de jongen te bewaken, terwijl de vader op zoek gaat naar voedsel. De vogel jaagt het liefst op muizen, maar ook op vleermuizen en kleine vogels. De uil heeft lange poten en zwarte ogen. De kerkuil is lastig te spotten, vooral 's nachts komt het dier tevoorschijn.
Kerkuil
© Jan Ebbenn
In bijna heel Europa komt ook de ransuil (Asio otus) voor. De ransuil is herkenbaar aan de omhoogstaande 'oren'. Deze omhoogstaande veren zijn echter geen echte oren. De veren van het hele lichaam worden bij gevaar tegen elkaar aan gedrukt en zo komen de 'oren' overeind te staan. Alleen ransuilen, velduilen en oehoes hebben zulke rechtopstaande veren die op oren lijken van de uilensoorten in Nederland. Het dier is echter wat dunner dan de oehoe en ook iets kleiner. Van de velduil is hij goed te onderscheiden door de kleur ogen, de oranje-gele ogen zijn kenmerkend voor deze uil. De ransuil jaagt op woelmuizen en op echte muizen. Daarnaast kunnen ook kleine vogels het haasje zijn. De uilen broeden vaak in nesten van bijvoorbeeld kraaien of eksters. In de winter zoeken ze elkaar op om in groepen te overwinteren, ze doen dit op plekken waar veel voedsel te vinden is.
ransuil
© Johan Scholtens
Ransuil
© Jannie Hoekstra-Haringa
In de dichte bossen is vaak de bosuil (Strix aluco) te vinden. Deze uilensoort is de meest voorkomende in Europa. De bosuil broedt vaak in boomholtes, als er in de omgeving genoeg voedsel te vinden is. Deze uilensoort is in drie varianten te vinden: grijs, donkerbruin en roestachtig rood. Ze hebben zwarte ogen en ze zijn middelgroot. De uilen jagen op kleine zoogdieren en ook op vogels. Als ze een prooi gevangen hebben slikken ze die vaak in één keer door. Het is moeilijk de bosuil te zien: ze komen vooral 's nachts tot leven. De bosuil heeft een hele typische roep.
Bosuil
© Theo de Wild
Een kleinere, bruingrijze uil die in Nederland voorkomt is de steenuil (Athene noctua). De steenuil wordt vaker gezien door mensen, omdat het dier niet zo schuw is. De uilensoort broedt vaak op boerenerven. De uil is ook vaak te zien op paaltjes, vanaf deze plekken kan het dier goed kijken of er nog voedsel te vinden is. De steenuil heeft gele ogen met witte wenkbrauwstrepen. De witte strepen zijn ook over het hele lichaam te zien. De steenuil vangt iets keinere prooien. Muizen, regenworden, kevers, kikkers of kleine vogels gaan er bij deze soort goed in. De uil jaagt vanaf een paaltje, maar ook vanaf de grond of vanuit een lage vlucht. De steenuil broedt één keer per jaar. Als de eieren uitkomen worden ze door zowel de moeder als de vader verzorgt.
Steenuil
© Theo de Wild
Een uil die maar liefst twee keer zo groot kan zijn als de ransuil: de oehoe (Bubo bubo). De oehoe eeft zijn naam te danken aan zijn roep, die net zo klinkt als de naam van de uil. Deze uil heeft net als de ransuilen veren die rechtop staan op de kop en daarmee op de oren van het dier lijken. Ze zijn hierdoor goed herkenbaar. De oehoe is een soort die opportunistsich is. Dit houdt in dat het dier eet wat er in dat gebied in overvloed aanwezig is. Dit kunnen zoogdieren, amfibieën en (roof)vogels zijn, zelfs een vos is niet helemaal veilig voor de oehoe. Sinds 1997 broedt deze uilensoort weer in Nederland.
oehoe
© vrvogel1942
De velduil (Asio flammeus) is een lange uil met grote doordringende ogen. Het dier komt vooral voor in open velden, waar die jaagt op muizen en andere knaagdieren. De velduil is juist wel goed overdag te zien. Het dier jaagt namelijk ook op klaarlichte dag. Ook de velduil heeft net zulke 'oren' als de oehoe en de ransuil. Deze zijn wel heel wat kleiner dan bij de andere twee soorten. De velduilen lijken qua gedrag erg veel op de kiekendieven. Onderaan het artikel staat een link naar de documentaire die over deze twee soorten gaat.
velduil
© horneman69
De laatste drie soorten uilen zijn geen uilen die nu al in Nederland broeden. Ze komen soms voor, als voorbijganger vanuit andere landen.
De dwergooruil (Otus scops) heeft net als de velduil, ransuil en de oehoe pluimen op de kop. De soort is maar een aantal keer in Nederland gezien. Het dier leeft namelijk vooral in het Middellandse Zeegebied.
dwergooruil
© FrankBos
De sneeuwuil (Bubo scandiacus) is makkelijk te herkennen door de lichte kleur. Het dier is groot en komt voor in arctische gebieden. Het dier is niet vaak in Nederland gezien. De kans is groot dat de soort soms meekomt met een boot vanuit het Scandinavische gebied.
sneeuwuil
© joanne
De ruigpootuil (Aegolius funere) heeft wel een geschiedenis met broeden in Nederland. In de periode van 1973 tot 1979 heeft de ruigpootuil gebroed in de Drenthse bossen. In april 2008 gebeurde dit nog een keer maar zonder goed resultaat. Daarom werden er in juni 2008 nog vier jonge ruigpootuilen uitgezet. Vermoedelijk hebben deze het ook niet overleefd. Momenteel staan er speciale nestkasten voor deze uilensoort in Drenthe, misschien hebben ze dit jaar meer geluk!
Ruigpootuil
© RWdeWitte
Uilen zijn moeilijker te spotten doordat ze nachtdieren zijn en ze dus niet veel in het licht te zien zijn. Vaak zijn ze wel goed te horen.
Bron: vogelbescherming en wikipedia
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.