Martin Stevens is gek op wilde planten en zou ze het liefst in elke tuin zien want ze trekken veel bijen en andere insecten aan. Je hoeft er niet veel voor te doen, want op een kaal stukje grond komen wilde planten vanzelf. Hij schreef er een boek over: Tuinieren met wilde planten.
Wilde planten
Wat zijn eigenlijk wilde planten? Dat zijn planten die uit zichzelf ergens gekomen zijn. Allereerst in natuurgebieden, maar ook in bermen, langs sloten en in akkerranden. De zaden worden meegenomen door de wind, door rivieren of door vogels. In Nederland zijn er honderden van: wilde marjolein, wilde margriet, gevlekte dovenetel, ruige leeuwentand, salie, tijm, maar ook klaproos, paardenbloem en madelief.
Insecten
Ze zijn heel aantrekkelijk om in de tuin te hebben. Sommige soorten bloeien uitbundig het hele jaar, anderen doen het een kortere tijd, sommige blijven het hele jaar groen, weer anderen verdwijnen een tijdje om later weer enthousiast mee te doen. Insecten zoals kevers, wantsen, bijen en vlinders, hun opvreters zoals sluipwespen, zweefvliegen, vogels en andere dieren komen vooral op wilde planten af, omdat ze inheems zijn en dus bekend.
Natuurtuin
Een wilde tuin aanleggen hoeft niet moeilijk te zijn: maai een stuk van je gras niet, haal een paar tegels weg, bouw wat stapelmuurtjes. Stevens geeft in zijn boek adviezen over hoe je kunt beginnen met een natuurtuin, over waterpartijen, groene daken, en welke planten, struiken en bomen je het best kunt gebruiken. Daarnaast geeft hij lijsten van planten die specifiek geschikt zijn voor zon, schaduw, dak- of geveltuinen. Stevens kweekt zelf wilde planten en is actief betrokken bij het Levend Archief en Wilde Weelde.