Juni is de topmaand voor de groene kikkers. Dit jaar werden ze door de warme aprilmaand eerder actief dan in jaren waarin de lente wat trager op gang kwam. Nu wordt er volop gekwaakt en gepaard en de eerste eiklompjes zijn afgezet. Op warme afzetplekken zijn zelfs al vrij zwemmende larfjes gezien, sommige nog in de vorm van een eikapje met een miniem zweepstaartje eraan.
De warme aprilmaand heeft aanleiding gegeven tot een groeispurt: in snel opgewarmd water waarin voldoende voedsel voorhanden is, zijn dit jaar waarnemingen gedaan van bijna volwassen dieren die in twee maanden tijd wel een centimeter zijn gegroeid! Zoiets is vaak gemakkelijk waar te nemen. Ondanks dat groene kikkers op het eerste oog erg op elkaar lijken, zijn hun vlekken- en strepenpatronen verschillend. Sommige hebben heel opvallende kenmerken, zoals een krom lopende rugstreep en zijn daardoor direct herkenbaar. Bij regelmatige waarneming van zulke makkelijk herkenbare individuen vallen dingen als een groeispurt direct op.
Langzaam de oever benaderen
Groene kikkers zijn echte waterkikkers: van de late lente tot de vroege herfst zijn ze in het water of aan de oever te vinden. De plaatsing van de ogen, boven op de kop en dicht bij elkaar, zijn een teken van aanpassing aan het leven aan het wateroppervlak. Met alleen de ogen boven de waterspiegel kunnen ze zo onopvallend hun omgeving bespieden. Anders dan de meeste andere amfibieën koesteren ze zich graag en lang in de zon, maar altijd vlak bij het water, zodat ze daarin bij naderend gevaar direct kunnen wegvluchten. Het is dan ook veeleer de plons in het water die de aanwezigheid van groene kikkers verraadt dan dat we zomaar ze zien zitten op de oever, hun 'zonnebank'. Groene kikkers bekijken betekent dus altijd: langzaam de oever naderen en enkele meters vooruit kijken alvorens de volgende stap te doen.
Drie soorten groene kikkers
'De' groene kikker bestaat overigens niet: in Nederland onderscheiden we drie soorten: de poelkikker die vooral op de hogere zandgronden en in veenachtige gebieden te vinden is, de meerkikker, een soort van laag Nederland die zich ook in poldersloten thuis voelt en de bastaardkikker, die in feite een mix (hybride) is van de twee eerder genoemde soorten. Maar een mix die zich volop succesvol voortplant en daarmee spot met de biologische wet dat hybriden geen nakomelingen kunnen voortbrengen die zich succesvol kunnen voortplanten.
De eiklompjes van de groene kikkers zijn veel kleiner dan die van de vroege soorten als bruine kikker en heikikker. De eitjes zijn herkenbaar aan hun tweekleurigheid: een middelbruine pool en een crèmekleurige.