Waterwantsen behoren tot de leukste sloot- en vijverdiertjes. In één goedgemikte schep water kom je allerlei vormen, kleuren en maten tegen. De vormenrijkdom is zelfs zo groot, dat je verbaasd bent dat het om verwante diertjes gaat. Om de verwarring nog groter te maken, dragen veel wantsen ook nog eens volksnamen als “waterschorpioen”, “bootsmannetje” en “ruggenzwemmer”, waaruit niet direct de onderlinge verwantschap blijkt. Stichting EIS Kenniscentrum Insecten heeft een
zoekkaart
uitgebracht waarmee alle waterwantsen (vanaf 1 centimeter) op naam gebracht kunnen worden. Zoek de wants op deze kaart.
Waterwantsen worden soms verward meet waterkevers. Kevers hebben echter bijtende kaken in plaats van een zuigsnuit. Om dit goed te kunnen zien moet je de onderkant van de kop bekijken. Met de zuigsnuit zuigen wantsen aan planten of dieren. Vooral de bootsmannetjes kunnen ook de mens pijnlijk steken. Verder valt bij wantsen de voorvleugel op: die bestaat uit drie duidelijke vlakken. Voor kenners: clavus, corium en membraan. Kevers hebben twee harde dekschilden. Jonge wantsen en een enkele volwassen wants zijn vleugelloos. In dat geval jun je altijd aan de kop bekijken of het dier een zuigsnuit heeft. Is dat het geval dan is het een wants.