Nederland heeft twee kelkzwammen: de rode - en de krulhaarkelkzwam. Ze zijn er alleen in de winter, maar wie ze eenmaal gezien heeft is voorgoed verkocht. Met hun felrode kleur versieren ze het grijze winterbos. Tenzij er sneeuw ligt natuurlijk.
De fraaie scharlaken kelkzwammen met de okerwitte tot lichtroze, viltige buitenkant zijn in de kale winterse bossen nauwelijks te missen. Overigens komen er ook zeldzame albino vormen voor en exemplaren met bleekrode tot bleekgele kleuren. Het is de favoriet voor veel mycologen en dat steken ze niet onder stoelen of banken.
De rode- en de krulhaarkelkzwam zijn de laatste decennia flink toegenomen en bijvoorbeeld algemeen geworden in de Flevopolders. Veranderd bosbeheer waarbij meer dood hout in de bossen wordt getolereerd zal een belangrijke oorzaak zijn van de toename. Op de Waddeneilanden en in het zuidoosten en zuiden van ons land wil het echter niet vlotten met de landelijk geconstateerde toename. We mogen ons in Nederland gelukkig prijzen met zoveel mooie kelkzwammen want in de ons omringende landen zijn ze een stuk zeldzamer.
Herkennen van kalkzwammen
Kelkzwammen zijn te vinden op liggende, dode stammen en takken van loofbomen. Vaak is het hout bedekt met mos en moeilijk op naam te brengen omdat alleen
met een microscoop de soorten van elkaar te onderscheiden zijn
. Het herkennen van de houtsoort kan een belangrijke aanwijzing zijn om welke kelkzwamsoort het gaat. Zo worden krulhaarkelkzwammen vooral op het hout van els, esdoorn en populier gevonden. De rode kelkzwam weer op es, iep en beuk. Er zijn ook houtsoorten waarop beide soorten kunnen worden gevonden, zoals wilg en hazelaar.