De Nederlandse overheid draagt per jaar naar schatting 50 tot 60 miljoen euro per jaar bij aan dierproeven. Daarnaast steekt de overheid 20 tot 35 miljoen euro in proefdiervrije innovaties. Dat schrijft minister Carola Schouten (Landbouw) aan de Tweede Kamer na vragen daarover van PVV, Partij voor de Dieren en PvdA.
Het eerste onderzoek naar deze uitgaven was volgens haar een moeilijke klus. Het is bovendien gebaseerd op een steekproef onder vier vergunninghouders voor dierproeven.
Proefdiervrije alternatieven
Dierproeven worden gebruikt voor medische, farmaceutische en wetenschappelijk onderzoeken. De minister en de Kamer willen graag sneller naar proefdiervrije alternatieven. Een heffing op proefdiergebruik zal wel leiden tot minder dierproeven in Nederland, maar dat onderzoek zal dan naar het buitenland uitwijken, stelt Schouten. Ook zal het niet leiden tot een snellere overgang naar alternatieven, stelt een onderzoeksbureau. Een financiële prikkel op proefdiervrij onderzoek zal volgens dat bureau meer effect hebben.
Onder de 500.000 dieren
Vorig jaar zijn er in Nederland 448.656 dierproeven gehouden door vergunninghouders. Dat zijn er iets meer - 257 - ten opzichte van 2018. Er werden minder dierproeven uitgevoerd met honden, apen, ratten en zebravissen. Schouten wijst erop dat de laatste twee jaren 15 procent minder dierproeven zijn gehouden ten opzichte van 2017. Schouten is blij dat het aantal dierproeven al drie jaren onder de 500.000 dieren blijft. "Ik hoop dat deze ontwikkeling doorzet."
De minister haalt de cijfers uit de jaarrapportage 2019 van voedselautoriteit NVWA, die eind dit jaar pas naar buiten komen. Ze meldt ze eerder, omdat de Kamer volgende week over het onderwerp praat.