© Kevin van den Hoven
Uit de weidevogeltellingen van 2024 blijkt dat er dit jaar in Nederland onvoldoende gruttokuikens groot zijn geworden om de populaties grutto’s in stand te houden. Vooral de provincies Fryslân en Groningen laten lagere cijfers zien dan in voorgaande jaren. Hoewel het totaal aantal getelde broedparen landelijk redelijk stabiel is gebleven ten opzichte van 2023, zijn er minder nesten waaruit één of meerdere kuikens zijn kunnen uitvliegen.
De tellingen worden gecoördineerd door vrijwilligersorganisaties, aangesloten bij LandschappenNL, de Bond van Friese Vogelwachten en agrarische collectieven, aangesloten bij BoerenNatuur. Om het broedsucces van de grutto te bepalen wordt eind april het aantal gruttoparen geteld en eind mei het aantal gruttogezinnen met (bijna vliegvlugge) kuikens. De verhouding tussen het aantal broedparen en het aantal gezinnen geeft het Bruto Territoriaal Succes (BTS). Dat percentage is een indicatie voor het broedseizoen van de grutto. Deze tellingen geven geen exact inzicht in het aantal vliegvlug geworden gruttokuikens, maar wel een indicatie van het broedsucces. De duiding wordt weergegeven met het stoplichtmodel: groen (voldoende, meer dan 65%), oranje (mogelijk onvoldoende, 50-65%) en rood (onvoldoende/slecht, minder dan 50%). In 2024 kwam de grutto landelijk gemiddeld op de grens van oranje en rood. Alle tellingen in de provincies Groningen en Fryslân scoorden echter rood.
Voor een succesvol broedseizoen van de grutto en andere weidevogels zijn er grofweg drie sleutelfactoren van belang: de kwaliteit van het leefgebied, de predatiedruk en het weer. Om de kwaliteit van het leefgebied te verbeteren, kunnen boeren beheermaatregelen via het vergoedingenstelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Een voorbeeld van beheermaatregelen die goed werken voor weidevogels zijn (greppel)plasdrassen en kruidenrijk grasland. Deze maatregelen werden de afgelopen jaren steeds meer toegepast.
De winter en het voorjaar waren dit jaar erg nat. Het natte weer had ten eerste gevolgen voor de nestlocatiekeuze van weidevogels. Dit jaar werden er bijvoorbeeld nesten gevonden op plekken waar normaal gesproken geen weidevogels broeden. Dit waren plekken die hoger en droger lagen en waar soms (nog) geen afspraken waren gemaakt met boeren om beheermaatregelen te nemen. Dat zorgde voor een extra uitdaging.
Door het natte voorjaar kon bovendien het vee pas veel later naar buiten, waardoor er minder (voor)beweide percelen waren die een trekpleister voor weidevogelkuikens kunnen zijn. Tot slot zorgde het natte weer ervoor dat kuikens sneller afkoelden in het natte gras en er minder insecten waren. Kuikens hadden het daardoor extra zwaar dit jaar. Veel tellers gaven aan dat er dit jaar minder kuikens per broedpaar werden waargenomen dan in voorgaande jaren.
Ook speelde predatie dit jaar een grote rol in veel weidevogelgebieden. Met name in de noordelijke provincies zorgde de piek van veldmuizen vorig jaar voor grote aantallen steenmarters, hermelijnen, buizerds, bruine kiekendieven, etc. Maar vlak voor de start van het weidevogelbroedseizoen van 2024 waren er bijna geen muizen meer te vinden. De vele aanwezige roofdieren moesten daarom op zoek naar alternatief voedsel. Eieren en kuikens van weidevogels zijn daar op grote schaal het slachtoffer van geworden. Dit speelde met name in het noorden van het land. Niet verwonderlijk dat het broedsucces van de grutto in met name Fryslân en Groningen erg slecht was.
Voor het behoud van de weidevogels is het van belang om te kijken hoe er gebiedsgericht gewerkt kan worden aan alle factoren waarmee het broedsucces verbeterd kan worden: inrichting, weidevogelbeheer en predatiebeheer. Diverse polders laten ook in 2024 zien dat er wel degelijk stappen gemaakt worden voor succesvol weidevogelbeheer.
Bron: LandschappenNL
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.