Van oktober tot maart zoeken de mannetjes- en vrouwtjeswulken elkaar op om te paren. In tegenstelling tot veel andere slakkensoorten is de wulk niet tweeslachtig. Na de bevruchting zet het vrouwtje vuistdikke eiermassa's af tussen planten of rotsblokken. Deze bestaan uit hoornachtige eikapsels met daarin meerdere eitjes. De pasgeboren slakjes blijven nog een tijdje in de het kapsel zitten en voeden zich met de nog niet uitgekomen eitjes. Zo blijven alleen de sterkten over.Als de slakjes een stevig huisje hebben van drie milimeter hoog, kruipen ze uit het kapsel. De lege eikapsels spoelen op de stranden van de eilanden aan.