Iedere omgeving krijgt de insecten die het verdient. Maar welke insecten en andere diertjes horen er nou precies bij de stad? Insectenonderzoekers hebben eigenlijk geen idee. Nog niet, tenminste. In het bovenstaande filmpje van Roy Kleukers van EIS, het Kenniscentrum Insecten laat de oogst zien van de ‘insectenjacht’ in zijn eigen Leidse achtertuin.
Meer warmte, meer steen en meer exotische planten
De jaarlijkse bijeenkomst van entomologen (insectendeskundigen) had dit jaar als thema: stadsinsecten. ‘Eigenlijk weten we daar nog bar weinig van’, zegt Roy Kleukers in Leiden. ‘De stad heeft natuurlijk meer steen dan het buitengebied, het is er ook warmer en er staan andere, vaak geïmporteerde planten. Dat heeft allemaal gevolgen voor de insectengemeenschap.’
Top-vijf
Uit alle waarnemingen van insecten hebben Kleukers en collega’s geprobeerd een analyse te maken welke beestjes vaker in de stad voorkomen dan elders. Daar kwam deze top-vijf uit van ‘typische’ stadsbeesten:
Gele faraomier
Witvoetmier
Iepenridderwants
Bonte knotswesp
Grote muurspinnendoder (een wesp)
Spectuculaire 'schorpioen' in de tuin!
In zijn eigen tuin trof Kleukers tijdens onze reportage een zogeheten ‘pseudoschorpioen’. ‘Het is een minuscuul beestje dat eigenlijk tot de spinachtigen hoort, dus niet tot de insecten. Maar als je hem door een loepje bekijkt, ziet hij er wel spectaculair uit!’, aldus een enthousiaste Kleukers.