Ze zijn met het blote oog nauwelijks te zien, maar ze zijn met veel en ze zitten bijna overal: springstaarten.
Springstaarten (
Collembola
) zijn piepkleine beestjes van 0,2 tot 6 mm, met zes poten, maar het zijn geen insecten. De monddelen van springstaarten zijn namelijk verzonken in hun kop, en bij insecten bevinden die zich búiten de kop. Zulke details zijn met het blote oog niet te zien. Maar wie ze van dichtbij bekijkt met bijvoorbeeld een loep, wordt verrast: het zijn variërende bontgekleurde diertjes.
Springen en verankeren
De springstaart dankt zijn naam aan de springvork onder zijn buik. Hij springt dus niet met zijn poten zoals een vlo maar met deze 'vork'. Als hij die hard uitklapt, kan het diertje wegspringen. Een springstaart van 5 millimeter kan wel 8 centimeter ver springen! Dat is dus 16 keer zijn eigen lichaamslengte. Naast de springvork heeft hij een ‘collofoor’, dit is een soort buisje waarmee hij zich kan ‘verankeren’ in de grond zodat hij niet wegwaait.
De vork van de springstaart, foto: AdBakker
Vervuiling
Springstaarten worden ook gebruikt om de ernst van een bodemvervuiling te beoordelen. De diertjes krijgen namelijk stress als de bodem vervuild raakt. Deze stressreactie is terug te zien in de genen en het aantal jongen dat geboren wordt.
De voortplanting is bij verschillende soorten springstaarten in de basis hetzelfde. Maar ze hebben geen ‘feitelijke’ seks. Het mannetje laat een soort spermapakketjes achter die het vrouwtje moet oppikken. Maar hoe dit gaat, verschilt per soort. Er zijn soorten waarbij de man wacht op een vrouw en dan pas de spermapakketjes neerlegt. Er is ook een soort waarbij het mannetje een hekje van spermatoforen maakt en het vrouwtje naar het pakketje leidt. Of het vrouwtje wordt door middel van een paringsspel naar het sperma geleid.
Twee soorten springstaarten. Links: Sminthurinus, rechts: Dicyrtomina ornata. Foto: bruinekikker
Medicijn
In 2013 kwamen Nederlandse onderzoekers tot de ontdekking dat springstaarten genen hebben om antibiotica (stoffen die bacteriën bestrijden) te maken. Hierdoor zijn ze niet alleen in de bodem zelf nuttig, maar misschien kunnen ze ook mettertijd nieuwe medicijnen leveren!