Nederland is tijdens twee ijstijden gedeeltelijk met ijs bedekt geweest. Dat heeft grote gevolgen gehad voor het landschap. De laatste keer dat het ijs uit Scandinavië tot in Nederland kwam, was gedurende de voorlaatste ijstijd. Het ijs reikte toen tot de lijn Nijmegen-Utrecht-Haarlem. Langs deze lijn en ook ten noorden van die lijn zien we vormen in het landschap die in die periode ontstaan zijn. De meest bekende vormen van deze voorlaatste ijstijd zijn de stuwwallen. In die tijd zijn de heuvelruggen in midden en oost Nederland ontstaan, zo ook de Utrechtse Heuvelrug, ook een grote stuwwal.
Zwerfkeien
In het landschap kun je vandaag de dag nog ‘sporen’ vinden uit de voorlaatste en laatste ijstijd. Niet alleen de stuwwallen, maar ook zwerfkeien die meegenomen zijn door het ijs in de voorlaatste ijstijd en die hier zijn blijven liggen. Een verzameling van dergelijke zwerfkeien ligt in Maarn. Op deze plek hebben de Nederlandse Spoorwegen in de 19e en 20e eeuw zand gewonnen. Bij die graafwerkzaamheden kwamen honderden stenen naar boven, die tijdens de voorlaatste ijstijd door het landijs vanuit Scandinavië naar Nederland gevoerd.
Niet alleen de voorlaatste ijstijd zie je terug in het landschap. Ook de laatste ijstijd heeft het landschap getekend, ook op de Utrechtse Heuvelrug. Zo zie je dat op Plantage Willem III, waar sneeuwsmeltwaterdalen en vorstwiggen nog getuigen zijn van de ijstijden