Uitgestorven reuzenalk, een grote zeevogel die ook in Nederland voorkwam.
Het verhaal van de dodo kent iedereen, maar wie weet hoe de gouden pad, reuzenalk, Fernandéz sandelboom en Tasmaanse tijger aan hun einde zijn gekomen? En waarom is het belangrijk die verhalen te kennen? Robert-Jan Trügg portretteert in zijn boek ‘Speciocide’ twintig soorten die (bijna) zijn uitgestorven door de mens.
Met speciocide bedoelt Trügg “wanneer een soort […] (bijna) uitsterft door menselijk handelen, of door de mens ernstig bedreigd wordt in het voortbestaan.” Het woord ontbreekt in de Dikke van Dale, maar zou daar volgens de auteur wel in moeten komen: “Het uitsterven van dier- en plantensoorten wordt taalkundig als iets passiefs neergezet. ‘Ze zijn uitgestorven’."
"Ook in het Engels zegt men ‘they went extinct’. Alsof het gewoon maar gebeurt.” Terwijl de meeste soorten juist uitsterven door menselijk handelen. “Door duidelijke naamgeving dringt het wellicht beter tot ons bewustzijn door wat er op dit moment gebeurt, en dat er iets helemaal mis is.”
Een aangrijpend voorbeeld is de Atitlán fuut, een watervogel die alleen voorkwam in Lago de Atitlán, een hooggelegen meer in Guatemala. De vliegtuigmaatschappij Pan Am besloot om visreizen te organiseren naar het meer. Omdat er alleen kleine vissoorten en zoetwaterkrabben leefden, werden er grote baarzen uitgezet.
De rest laat zich raden. De baarzen vraten het voedsel van de futen én de jonge futen op. De Atitlán fuut nam snel af en stierf na een aantal vergeefse reddingpogingen in 1989 uit.
Het boek 'Speciocide, (bijna) uitgestorven door de mens' ligt nu in de boekhandel.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.