Het winterkoninkje dat klein jantje wordt genoemd in Noord-Holland, de witte kwikstaart die in het Fries boumantsje heet, de fuut die in Groningen doeker heet, elke streek in Nederland heeft zo zijn eigen namen voor vogels. Friesland met een eigen taal heeft een keur aan prachtige vogelnamen.
Friese vogelnamen
In Vroege Vogels een lesje Friese vogelnamen door Sake P. Roodbergen, oud-onderwijzer, oud-bestuurslid van de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten en tevens schrijver van het boek 'De Kievit', ook in het Fries verschenen als De Ljip.
Het lijkt erop dat in het 'Frysk' de vogelnamen vaker naar gedrag of uiterlijk verwijzen dan naar bijvoorbeeld het geluid. Al heet onze nationale vogel in Friesland de skries, omdat de Friezen vinden dat de grutto 'skries' roept.
Enkele andere sprekende voorbeelden: de domeny lister met bef is de beflijster, de unwaersfugel (de ‘slecht weer vogel’) is de stormmeeuw, de heidehipper de tapuit en de dubele lister de (twee keer zo grote) grote lijster.