Fragment van 0:50 - 4:10
In de herfst zijn bomen en planten druk bezig met de voortplanting door hun zaden te verspreiden. Dieren worden daarbij ingeschakeld als hulptroepen.
Bessen bijvoorbeeld, lokken vogels door hun opvallende kleur. Vroege bessen zijn vaak rood of oranje, zodat ze mooi contrasteren bij het groene blad. Latere bessen zijn vaker blauw of zwart, waardoor ze beter opvallen tussen de geel wordende bladeren. Voor veel vogels is het nu één grote bessenschranspartij. En wat erin gaat, moet er ook weer uit, waardoor de zaadjes op de gekste plekken terechtkomen.
Sjouwen grote grazers onwetend met zaden rond, mieren doen dat héél bewust. Niet dat ze geïnteresseerd zijn in de zaadjes zelf, maar aan veel zaden kleeft een klein wit bolletje: een mierenbroodje, en daar zijn mieren dol op. Mieren slepen gemiddeld twee meter met zo’n zaadje, maar sommige mierensoorten overbruggen wel 20 meter. De mieren slepen het zaad mee het nest in, en verorberen daar het mierenbroodje, dat boordevol voedingsstoffen zit. Het zaad wordt als grofvuil buiten het nest gezet en kan daar ontkiemen. Er zijn in ons land zo’n 200 plantensoorten die op deze manier de hulp van mieren inzetten om zich voort te planten.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.