Schorpioenmier
© Ugne Koelewijn
In Amsterdam woont een koppel met een wel heel bijzonder huisdier. Piepklein, exotisch en met velen: in het huis nestelen schorpioenmieren. Ze komen normaal gesproken voor in Zuid-Europa. Hoe zijn ze in Amsterdam beland? En is het een probleem dat ze hier zijn?
De schorpioenmier is zwart met felgekleurde kop. In Nederland komen twee soorten schorpioenmieren voor: met rode en met oranje kop. Beide zijn zeldzaam. EIS Kenniscentrum Insecten houdt bij waar de insecten zijn gevonden. In onderstaande kaart zijn deze vindplaatsen te zien.
Vindplaatsen van schorpioenmieren in Nederland
© EIS Kenniscentrum Insecten
De schorpioenmier is een algemeen voorkomende soort in zuidwest Europa. Van Frankrijk en Spanje tot in Italië leeft het diertje in kolonies. In Nederland hoort de soort van nature niet thuis, maar hij leeft er wel: het is een exoot. De schorpioenmieren liften mee met Nederlandse campers en caravans vanuit het warme zuiden hiernaartoe. Alleen als de koningin meegaat, kunnen de mieren zich vestigen.
In de natuur maken schorpioenmieren hun nest in boomholtes. "Maar ze kunnen ook in een schuurtje, of tussen een paar planken, of zoals hier in de structuur van een huis een plekje vinden dat goed beschut is", aldus mierenexpert André van Loon van EIS. Dat kan volgens hem geen kwaad voor de constructie van het huis.
André vermoedt dat de mieren in het bijna honderd jaar oude huis van Azmeh en Jonathan zich op zolder hebben gevestigd. De mieren lopen in een nette colonne heen en weer van en verdwijnen vlak bij de dakrand het huis in.
Van links naar rechts: André van Loon, Azmeh en Jonathan
© Ugne Koelewijn
Aan de achterlijfjes is te zien wie welke kant op gaat: de mieren met opgezwollen achterlijfjes hebben zich in de tuin volgezogen met honingdauw van de bladluizen en zijn op weg naar het nest. De 'magere' miertjes lopen vanuit het nest weer terug de tuin in. Het zijn de werksters die af en aan lopen, langs de regenpijp naar boven. Slim maken gebruik van overkappingen, zoals de drempel, om hun looproutes veiliger te maken.
Een schorpioenmierkoningin kan wel twintig jaar oud worden. Zij heeft ooit één keer gepaard en daarmee draagt ze genoeg sperma met zich mee om haar hele leven bevruchte eitjes te kunnen blijven leggen. Die eitjes worden werksters of nieuwe koninginnen; onbevruchte eitjes worden mannetjes.
Schorpioenmieren lopen af en aan
© Ugne Koelewijn
Normaal gesproken zouden de nieuwe koninginnen en mannetjes uit een volwassen nest een zogeheten ‘bruidsvlucht’ doen, zoals we die ook van de gewone wegmier kennen. Ze vliegen uit en paren met de mieren van andere nesten. De koninginnen dalen neer en beginnen een eigen nest. De mannetjes sterven.
Maar omdat de nesten in Nederland ver uit elkaar liggen, is de kans op ontmoeting klein. Daarom paren de mieren soms met anderen uit hun eigen nest, wat het risico met inteelt met zich meebrengt. Daar kan verandering in komen als er meer nesten gevormd worden in Nederland. Volgens EIS laat de flinke toename in waarnemingen van schorpioenmieren zien dat de soort zich zelfstandig zal kunnen verspreiden in Nederland.
De schorpioenmieren in het huis van Azmeh en Jonathan voelen zich prima thuis in Amsterdam, en het koppel is ook ontzettend blij met hun eigen mierenkolonie: "Ik denk dat zij voor ons zorgen, en wij zullen voor hen zorgen."
Meer over:
schorpioenmierMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.