RIVM: handen ineen tegen microplastics
• 25-04-2019
• leestijd 2 minuten
© Bron Pixabay
Iedereen kan bijdragen aan de strijd tegen microplastics, de piepkleine stukjes plastic die met name heel veel in synthetische en gemixte kleding zitten en zo vooral door wasbeurten in het milieu terecht komen. Dat zegt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het stelt verschillende maatregelen voor.
Plastic in ons voedsel
Waterzuiveringsinstallaties verwijderen weliswaar een groot deel van het plastic uit het afvalwater, maar “toch dragen de synthetische vezels substantieel bij aan de hoeveelheid plastic in zee”, aldus het RIVM. “De kledingindustrie is een van de vervuilendste industrieën ter de wereld. Plastic komt in mosselen en vis terecht en zo in ons voedsel. Ook al weten we nog niet precies wat het effect hiervan is, we willen geen plastic in ons eten.”
Ontwikkelen
Zowel producenten als consumenten kunnen van alles doen tegen de verspreiding van microplastics: textiel- en kledingproducenten kunnen materialen ontwikkelen die minder microplasticvezels afgeven. “Ook kunnen ze milieuvriendelijke natuurlijke materialen gebruiken en fleece vermijden.” Fleece, dat onder meer van petflessen wordt gemaakt, bestaat immers uit opgeruwde synthetische vezels. Door het pluizige karakter van fleece raken meer deeltjes los.
Betere filters
Consumenten kunnen er bij hun aankopen rekening mee houden en ook hun wel aangeschafte synthetische kleding minder vaak en op lagere temperaturen wassen. Ze kunnen daarbij vloeibare wasmiddelen kiezen, die zachter zijn voor het materiaal. “Ook kunnen zij filters uit wasmachines en drogers met de hand of met de stofzuiger schoonmaken in plaats van deze onder de kraan af te spoelen.” Gebruiksaanwijzingen bij apparaten zouden daarvoor moeten worden aangepast. De wasmachinefabrikanten kunnen ook filters ontwikkelen die de vezels goed tegenhouden.
De overheden kunnen maatregelen afdwingen, zoals het invoeren van testen en van verplichte filters, en ook innovaties stimuleren met subsidies.
Bron: ANP