In voorjaar en zomer werken de ringers volgens een strak protocol. Op een groot aantal zogeheten Constant Effort Sites – CES-locaties in het jargon van de onderzoekers – vangen ze met een vaste hoeveelheid netten in ook een vaste tijd de vogels die toevallig in hun netten belanden. Ze werken dus niet met geluiden of andere lokmiddelen. Op die manier hopen SOVON Vogelonderzoek Nederland en het Vogeltrekstation een representatieve steekproef te krijgen van de broedvogels en vooral van hun overleving van jaar op jaar.
Kleurringetjes voor bescherming
Het CES-project gaat ervan uit dat de vogels zich vrij willekeurig over een gebied verdelen. ‘Maar dat blijkt in de praktijk niet zo te zijn’, ontdekte Wender Bil. Door rietzangers van een op afstand herkenbaar kleurringetje te voorzien, merkte hij dat er veel meer vogels in de omgeving terugkeerden dan hij op basis van het CES-project had berekend. ‘Het is goed om dit soort getallen te verifiëren’, benadrukt Bil. ‘Alleen als je aanvullend onderzoek doet weet je écht wat je aan de data uit het CES-project hebt en kun je zinnige maatregelen nemen om vogels te beschermen op basis van ringonderzoek.