Een van de kleurrijkste dieren van ons land is een dier waar je het misschien niet meteen van verwacht: de zeedruif. Dit organisme heb je misschien wel eens langs de kustlijn zien liggen tijdens een strandwandeling. Hij is doorzichtig als een kwal en lijkt kleurloos te zijn. Maar schijn bedriegt: als de zeedruif in het water beschenen wordt door (zon)licht, laat hij alle kleuren van de regenboog zien. Hoe kan dat?
Ribben om voort te bewegen
Om het lichteffect beter te kunnen begrijpen, duiken we dieper in de eigenschappen van dit kleurrijke dier. De zeedruif lijkt op een ‘echte’ kwal die zou kunnen steken, maar dat kan hij niet omdat hij geen netelcellen heeft. Deze soort is een ribkwal. Hij dankt zijn naam aan de acht verticale ribben langs zijn lichaam waarop zich trilharen bevinden. Door deze te bewegen, kan de zeedruif zich verplaatsen in zee.
Als deze trilharen in aanraking komen met licht, weerkaatsen ze alle kleuren van de regenboog. Dit wordt iriseren genoemd en ontstaat door de natuurkundige term ‘diffractie’. Diffractie is een moeilijk woord voor het afbuigen van een lichtgolf als het in aanraking komt met iets, zoals met de trilharen van de ribkwal. Kort gezegd betekent dit dat de ribben een andere kleur krijgen als je er onder een andere hoek naar kijkt.
Iriseren in de natuur
Dit iriseren komt niet alleen voor bij zeedruiven in de natuur, maar ook bij onder andere kevers en vogels. Een bijzonder voorbeeld is de ijsvogel: zijn rug lijkt blauw, maar eigenlijk is de rug kleurloos. In de veren zitten namelijk geen kleurstoffen. Door weerkaatsing van het licht door de structuur van die veren, kleurt de vogel blauw. Dit is een goede camouflagetechniek, want in de schaduw vind je de ijsvogel dan niet zo makkelijk terug.