Onlangs is het tweede nummer uitgekomen van een nieuw tijdschrift:
Uilen
. Het gaat over ... uilen ja. Negen 'Nederlandse' uilensoorten (inclusief twee dwaalgasten) blijken een bron van meer dan voldoende inspiratie voor een eigen tijdschrift.
Het tijdschrift wordt uitgegeven door vier verschillende uilenwerkgroepen, die van de steenuil, de kerkuil, de oehoe en de de ruigpootuil. Want ja, ook de meest obscure van de zeven in Nederland
broedende
uilen heeft een eigen werkgroep.
Ogen van een uil Uilen
is voor het grootste deel opgezet als een wetenschappelijk tijdschrift. De artikelen hebben centrale vragen of thema's als 'De resultaten van nestkastcontroles bij bosuilen', 'Prooien van de steenuil', of' De recente ontwikkeling rond de ruigpootuilen in Drenthe'. Maar wie denkt dat
Uilen
'dus' saai is vergist zich. De vormgever (Arno ten Hoeve) heeft – heel slim – de gezichten van de negen uilensoorten als een steeds terugkerend thema onderaan de cover en ook onderaan de 'hoofdstukopeners' gezet. En met reden. Uilenogen zijn hét symbool van de fascinatie voor deze vogels. Ook de openingsfoto bij een
human interest
artikel over de voormannen van de steenuilenwerkgroep is veelzeggend: twee grote kerels met in hun hand twee minuscule uiltjes die ze net van ringen hebben voorzien. Blijf er even naar kijken, en je ziet de wereld op z'n kop: in plaats van de kleine uiltjes raak je vertederd door de fascinatie van die twee mannen, terwijl de ogen van de uiltjes dwars door je heen kijken.
Lust voor het oog Uilen
is, kortom, een lust voor het oog, en tegelijk een schatkamer vol informatie over een fascinerende groep vogels. Iedereen die op de een of andere manier betrokken is bij een van de uilenwerkgroepen zal het blad wel weten te vinden. Maar wie deze recensiepagina van de site van Vroege Vogels eenmaal heeft gevonden is, lid van een uilenwerkgroep of niet, bijna automatisch ook doelgroep van dit blad.