Zwarte zee-eend
© keesvenneker
De winter is hét moment om te zoeken naar eenden. Juist dan zijn ze in hun prachtkleed en beginnen ze vaak voorzichtig te baltsen voordat ze naar hun broedgebieden in het hoge noorden trekken. In de winter telt Nederland veel meer eenden dan in andere seizoenen én zijn er soorten die je in in de zomer amper treft.
Vaak gaat het om prachtige soorten met een extravagant uiterlijk. Zoals het nonnetje, de brilduiker, middelste zaagbek en topper. Verslaggevers Gert Elbertsen en Merlijn Schneiders maken samen met eendendeskundigen Erik Kleyheeg en Jesse Zwart portretten van de 'paradijsvogels van de polder'.
De zwarte zee-eend, de naam geeft het al weg, is vooral zwart en zit graag op zee. Althans, in de winterperiode. In de zomer broeden ze noordelijker op de toendra en taiga. Alleen in het winterhalfjaar kun je ze in Nederland zien. Goede plekken om deze prachtige eend met een oranje toef op z’n snavel in de smiezen te krijgen zijn de Waddeneilanden en de Brouwersdam.
Zwarte zee-eend met een krab
© Fotograaf keesvenneker
Het is voor vele de mooiste wintereend van Nederland; het nonnetje. Met z'n witte lichaam en Mondriaan strepen is dit kleinste lid van de zaagbekken een bijzondere verschijning. Nonnetjes trekken in de lente terug naar hun broedplekken in het noorden van Rusland en Siberië. Daar broeden ze in holen in bomen veilig boven de grond. Het is een heel bijzonder gezicht om de jonge nonnetjes van grote hoogte uit de holen te zien springen, op weg naar het water.
Zondag 18 februari is het zesde de portret, die van het nonnetje, uitgezonden.
De eider is één van onze grootste eenden én een echte zeespecialist. Ze eten schelpdieren die ze in hun geheel opeten. Pas in de sterke spiermaag wordt de schelp gekraakt: "De maag van de eider fungeert eigenlijk als gebit", vertelt Erik Kleyheeg. In de zomer broeden er een paar duizend eiders in ons land, maar de winter is de beste tijd om ze te zoeken. In goede jaren overwinteren er bijna honderdduizend. Wie eiders zelf wil zien kan het best naar de Wadden of de Zeeuwse delta.
Zondag 11 februari is het zesde de portret, die van de eider, uitgezonden.
Het zijn opvallende wintergasten, de krooneenden. Met hun bruinoranje kop, zwarte borst en de helder koraalrode snavel lijken de mannetjes zo van de tekentafel te zijn gerold. Het vrouwtje is zoals bij de meeste eenden aanzienlijk minder opvallend, om niet op te vallen in de broedtijd. Zij heeft verschillende tinten bruin met een lichte wang en hals. Krooneenden grondelen en duiken en zijn dol op kranswieren.
Zondag 4 februari is het vijfde de portret, die van de krooneend, uitgezonden.
Krooneenden
© Loes Belovics
Het is onze meest voorkomende wintereend: de smient. In de winterperiode zijn er in ons land rond de 800.000 à 900.000 duizend aan het rondgrazen. Want dat doet deze eend: gras eten. Deze zeer vocale eend heeft als prachtige bijnaam de fluiteend, vanwege z'n kenmerkende geluid.
Zondag 28 januari is het vierde de portret, die van de smient, uitgezonden.
Mannetjes smienten hebben een kastanjebruine kop met roomgele streep op het voorhoofd. In de vlucht zie je duidelijk de grote witte delen van hun vleugels. Vrouwtjes zijn rossig bruin of grijsachtig en hebben net als de mannetjes een opvallende kleine blauwgrijze snavel. Erik Kleyheeg, eendenonderzoeker bij SOVON: " ik vind het een soort minigansjes, het zijn echte grazers".
© Fotograaf: WillemdeWolf
De grote zaagbek is typisch zo’n eend die je alleen in het winterhalfjaar in Nederland ziet. Broeden doen ze noordelijker en dan het liefst in boomholtes. De grote zaagbek is met z’n lengte tot ongeveer 70 centimeter de grootste eend van ons land. De eenden worden ook wel ‘boterbuikjes’ genoemd, omdat het witte van hun buik weleens bruingeel verkleurt. Het IJsselmeer is een goede plek om grote zaagbekken te zien.
Zondag 21 januari is het derde portret, van de grote zaagbek, uitgezonden. Luister die reportage hier terug:
Grote zaagbek man (boven) en vrouw (onder)
© f.luppes
Met zijn bonte verenkleed en wilde kuif is de middelste zaagbek de punker onder de eenden. De twee andere zaagbekken die Nederland rijk is - het nonnetje en de grote zaagbek - tref je vooral in het binnenland, maar de middelste zaagbek is een echte zoutwaterliefhebber. Wat de zaagbekken gemeen hebben is hun gekartelde snavel (vandaar de naam), waarmee ze glibberige vis goed kunnen vasthouden.
Zondag 14 januari is het tweede portret, van de middelste zaagbek, uitgezonden. Luister die reportage hier terug:
Elk jaar overwinteren er een paar duizend middelste zaagbekken in Nederland. De meeste broeden noordelijk op de toendra en taiga, maar sinds een paar decennia broeden er ook middelste zaagbekken in het Deltagebied. Goede plekken om ze te zien zijn het Grevelingenmeer en de Afsluitdijk.
Ze zijn nu al druk aan het baltsen zo in januari. Want brilduikerman en brilduikervrouw gaan nu een stel vormen om samen in het voorjaar naar het broedgebied te vertrekken. De mannetjes hebben een donkergroene kop met een witte vlek tussen oog en snavel, waar de naam 'bril' op slaat. Jesse Zwart, vogelexcursieleider bij Dagjeindenatuur: "De naam in het Engels is veel mooier: 'goldeneye'. De brilduiker heeft namelijk een felgeel oog. Prachtig! Terecht dat er een James Bond-film naar is vernoemt!"
Zondag 7 januari is het eerste portret, van de brilduiker, uitgezonden. Luister die reportage hier terug
Wat bij de brilduiker verder opvalt is de puntige kop en zwart-witte kleed van het mannetje. Het vrouwtje is zoals bij het merendeel van de eenden grijsbruin en heeft een donkerbruine kop, zodat ze goed gecamoufleerd is tijdens het broeden. Goede plekken om ze in Nederland te zien zijn het Deltagebied, het IJsselmeer en de Amsterdamse Waterleiding Duinen.
Brilduiker
© Stornebrink
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.