De Nederlandse kaart kent op floristisch gebied nog witte plekken: we weten niet goed wat daar allemaal groeit. Een heuse expeditie moet daarin verandering brengen. Klein liefdegras, I presume?
De Noordoostpolder is zo’n gebied waarvan de planten nog niet goed in kaart zijn gebracht. Dat komt simpelweg omdat er daar maar weinig naar plantjes wordt gekéken. De Noordoostpolder is relatief nieuw land, voornamelijk bestaand uit landbouwgebied, en de streek staat niet direct bekend om haar natuurschoon. Daar valt dus weinig te halen, denkt de gemiddelde plantenwaarnemer.
Begrijpelijk, maar niet terecht. Juist in zo’n nieuw gebied kun je nog leuke ontdekkingen doen, aldus
Floron
, de instantie die het onderzoek naar de verspreiding van wilde planten in Nederland coördineert.
Zo hebben na 75 jaar eindelijk de waterplanten dit gebied bereikt. Waterplanten zijn traag: ze verspreiden zich via drijfzaden of stukjes stengel, en dat gaat veel langzamer dan planten die zich door middel van pluiszaden verspreiden. En de Noordoostpolder is dan ook nog ‘ns gewonnen uit zee, dus het water was er eerst te brak voor veel soorten. Inmiddels is het zoet en staan rode waterereprijs, zegge, watermunt en de zeldzame slanke waterweegbree er in de sloot.
Door de knieën
Floristen maken zich vooralsnog geen zorgen over het klimaat, integendeel zelfs: ze vinden klimaatverandering eigenlijk alleen maar leuk omdat het nieuwe soorten oplevert. En dat gaat heel snel op dit moment. Gelukkig levert de klimaatopwarming meer nieuwe plantensoorten op dan dat het oude soorten doet verdwijnen. Het klein liefdegras is typisch zo’n plantje dat oprukt door de klimaatverandering. Voor de leek is het gewoon een grasje, maar de kenner gaat er dankbaar voor door de knieën. Te vinden tussen de stoeptegels in de Noordoostpolder