De kalkrijke Hollandse Duinen vormen een prima voedingsbodem voor talloze mossen en korstmossen.
De duinen zijn in het voorjaar nog erg kaal, waardoor de mossen en korstmossen extra in het oog springen. Mos en korstmos zijn twee heel verschillende dingen. Een mos (latijn bryofyten) is een kleine groene plant met sporen (in plaats van zaden, zoals vaatplanten hebben). Een korstmos (latijn lichenen) is korst noch mos: het is een scheve samenlevingsvorm van een alg en een schimmel. De alg kan prima alleen; de schimmel echter niet, die kapselt de alg helemaal in met z’n draadjes en onttrekt daar z’n voedingsstoffen van.
Kronkelsteel en saucijsbaard
Op de bodem van de duinen vind je mozaïeken van mossen, korstmossen en vaatplanten. Stikstofminnende korstmossoorten (dooiermos, vingermos) zijn er in de meerderheid. Ze profiteren kennelijk van extra voedingsstoffen, zoals zeezout dat met storm landinwaarts waait).
De Hollandse Duinen zijn kalkrijk en dat betekent dat grote stukken grond bedekt zijn met het kalkminnende duinsterretje. Rendiermos houdt van zure grond en zie je meer in Noord-Holland. Nieuw is het grijs kronkelsteeltje, een exoot die de duinen helemaal onder de voet loopt. Heel anders vergaat ‘t het saucijsbaardmos, dat in heel West-Europa maar op één plekje te vinden is en wel in de duinen bij Wassenaar.