Die kleine kabbelende rivier die de Overijsselse Vecht 2000 jaar geleden was, is in de Middeleeuwen steeds verder uit de bocht gevlogen en heeft uiteindelijk een hele grote lus om een stuk grasland gevormd. Hoe dat nou kon gebeuren heeft geomorfoloog Jasper Candel van de Wageningse Universiteit uitgebreid uitgezocht door naar de bodem te kijken.
Tot 500 jaar geleden was de Overijsselse Vecht een rustig slingerend riviertje. Dat zich amper verplaatste. Hoe kan dat? Waarom is vanaf 500 jaar geleden de rivier gaan meanderen. Met meanderen wordt bedoeld dat er erosie plaatsvindt in de buitenbocht, en sedimentafzetting plaatsvindt in de binnenbocht. En daardoor is de Vecht in de loop van de jaren ook verplaatst.
Stabiele rivier
Voor de Middeleeuwen was de Overijsselse Vecht een hele stabiele rivier die zich vrijwel niet verlegde. Uit onderzoek is gebleken dat vanaf de Middeleeuwen hoogwaterafvoeren vele malen hoger waren dan daarvoor. Deze toename is toe te schrijven aan klimaatverandering en landschappelijke veranderingen.
Dit laatste heeft te maken met de veenwinning die vanaf de 14e eeuw plaatsvond. Het veen, dat als een spons functioneerde, verdween door de ontginning. En daardoor namen de hoogwaterafvoeren in de rivier flink toe, en begon de rivier te meanderen. De rivier verlegde zich met zo’n twee tot drie meter per jaar. Door middel van boringen en te kijken naar de kleur en samenstelling van de zandkorrels is bepaald hoe de Vecht zich in de loop der jaren heeft verplaatst.
Vroege Vogels in het Vechtdal: vrijdag 25 september 2020 om 19.50u op NPO2