Orang-oetan bedreigd

De orang-oetan staat op de Rode Lijst van de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN nu als  'ernstig bedreigd' . Willie Smits, die al vele jaren enkele opvangstation voor deze mensapen beheert op Borneo, stelt dat de absolute aantallen van de orang-oetan niet zo heel veel zeggen. 'Het gaat om het potentieel voor deze dieren. Er is steeds minder bos beschikbaar waar deze dieren kunnen leven. Bovendien hebben ze een extreem lange voortplantingscyclus. Jongen blijven negen jaar bij de moeder. Herstel van de populatie duurt dus erg lang.'

Duurzame palmolie?
De orang-oetans worden met name bedreigd door de ontbossing. Veel oerwoud wordt kaalgekapt en omgezet in intensieve palmolieplantages. Er bestaat ook zogenaamd duurzame palmolie, maar dat is volgens Smits een illusie. 'Palmolieplantages kunnen per definitie nooit duurzaam zijn. Ze maken gebruik van enorme hoeveelheden kunstmest en bestrijdingsmiddelen en herbergen geen enkele biodiversiteit.' Smits vindt het onbegrijpelijk dat zogenaamd duurzame bedrijven als Unilever en NGO's als het Wereldnatuurfonds hun naam verbinden aan de 'Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie', terwijl de orang-oetan daar zichtbaar onder lijdt.

Duurzaam alternatief
Naast opvang voor mensapen, houdt Smits zich tegenwoordig ook bezig met duurzaam bosherstel. 'Met een rapport van een internationaal accountantsbureau in de hand kan ik nu zeggen dat het duurzaam herstellen van gedegradeerde bossen uiteindelijk twee keer zoveel geld opbrengt als het kappen en omzetten in plantages', aldus Smits. 'Je kan bijvoorbeeld oliehoudende vruchten oogsten uit merantibomen. De vetten zijn waardevoller dan palmolie en je hoeft er ook geen bomen voor te kappen.'