Opstapje voor vissen

Op de plek waar de IJssel een sprong maakt van wel vijf meter - via een sluis en een stuw bij Doesburg - is dit weekeinde een speciale vistrap geopend. Daarmee wordt de laatste barrière voor vissen weggenomen om vanuit de IJssel ongehinderd naar Duitsland te kunnen trekken. We praten met de dijkgraaf van het waterschap Rijn en IJssel, Hein Pieper en met de ecoloog van het waterschap, Matthijs de Vos, over de waarde van deze vistrap voor de ecologie.

De vispassage bestaat uit een serie bakken die als traptreden achter elkaar zijn geplaatst. Vissen als winde en voorn kunnen die kleine hoogteverschillen makkelijk overbruggen, waardoor ze van de IJssel naar de Oude IJssel kunnen zwemmen en zo hun paaigebieden kunnen bereiken. In een kelder bij de vispassage is een speciale expositieruimte gemaakt, waar het publiek de vissen kan zien die door de passage zwemmen. Al direct bij de eerste dag dat de passage werd geopend, kon het publiek daar zien dat de bakken vol zaten met baarsjes, voorns, windes en andere trekkende vissen.

Onze waterwegen zitten barstensvol barrières voor trekkende vissen, van sluizen en stuwen tot gemalen die sushi maken van trekvissen. Met de Europese richtlijnen in de hand, wordt stukje bij beetje gewerkt om die barrières te slechten. Deze vispassage bij Doesburg was een laatste grote hindernis voor vissen die naar het achterland in Duitsland willen trekken. De kosten (5,5 miljoen euro) worden betaald door het rijk en door het Waterschap Rijn en IJssel.