Het KNMI onderzoekt samen met weerinstituten uit Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk het verband tussen de hevige regenval van vorige week, de overstromingen en klimaatverandering. Extreme regenbuien worden over het algemeen nog extremer door de opwarming van de aarde, maar lokale effecten kunnen de regen nog heviger of juist minder erg maken. Het onderzoek moet half augustus klaar zijn.
Het is bekend dat de wateroverlast in Duitsland, België en Nederland het gevolg was van een lagedrukgebied boven Duitsland. Vorige week dinsdag en woensdag viel daardoor in Zuid-Limburg ruim twee keer zo veel regen als de normale hoeveelheid neerslag in de hele maand juli. De grote hoeveelheid regen viel op een bodem die al verzadigd was door regen die daarvoor was gevallen. Onder meer Valkenburg aan de Geul had te kampen met ernstige overstromingen. In de Ardennen in België en in de Eifel in Duitsland waren de gevolgen nog heviger, met doden en gewonden.
Aan het onderzoek van het KNMI werken ook wetenschappers van de World Weather Attribution (WWA) mee. Deze internationale groep wetenschappers houdt zich al enkele jaren bezig met klimaatverandering en staat onder leiding van Jan van Oldenborgh van het KNMI en Friederike Otto van de Universiteit van Oxford. Hydrologen van de Universiteit van Utrecht en een Italiaans wetenschappelijk instituut kijken speciaal naar de overstromingen die het gevolg waren van de extreme regenval.