Vroeger (héél vroeger) kwamen er op de Noordzee grote oesterbanken voor. Het waren zogeheten hotspots van biodiversiteit. Tussen de schelpen groeide en bloeide van alles. En precies daarom willen het Wereld Natuurfonds, ARK natuurontwikkeling, Wageningen Marine Research en Bureau Waardenburg die oesterbanken weer terug zien te krijgen.
Borkumse stenen
Afgelopen week werden de eerste oesters teruggebracht naar een ondiep deel van de Noordzee, een kilometer of dertig boven Schiermonnikoog. De Borkumse Stenen is een gebied dat, zoals de naam al zegt, bezaaid ligt met grotere en kleinere stenen. Het zijn resten van de laatste ijstijd, toen de gletsjers uit het noorden zich weer begonnen terug te trekken. Het is bij uitstek een gebied dat geschikt lijkt voor de vestiging van oesters. De schelpen hebben een harde ondergrond nodig en niet te veel ronddwarrelend zand dat de jonge schelpen kan verstikken.
Om de oesters een ‘kickstart’ te geven, worden de schelpen deels uitgezet op kunstmatige rifblokken. Een ander deel wordt uitgezet in stalen kooien, die op gezette tijden ook weer boven water kunnen worden gehaald om te checken of ze het goed doen.
Noorse oesters
De uitgezette oesters komen uit Noorwegen. Rond de voordelta zijn ook al inheemse oesters gevonden, maar die zijn besmet met een parasiet die nog niet in de Noordzee ten noorden van Nederland wordt gevonden. Voor de zekerheid zijn daarom gegarandeerd schone oesters uit Noorwegen geïmporteerd.