De noordkromp is de heilige graal onder de schelpen. Alleen op Schiermonnikoog kom je deze zeldzame schelp wel eens tegen, vooral na een stevige herfststorm.
De noordkromp (
Arctica islandica
, ook wel
Cyprina islandica
) is een grote, nogal logge tweekleppige schelp. Hij komt vrij algemeen voor aan beide kanten van de Atlantische oceaan, maar je vindt ‘m zelden tot nooit op het Noordzeestrand. Alleen op Schiermonnikoog, en dan in het bijzonder op de Balg, de oostpunt van het eiland, spoelt de schelp wel eens aan. Dat je deze schelp vooral dáár vindt, heeft te maken met de zeestroming.
Oud als Ming
De noordkromp is het oudst bekende dier. In 2006 werd er bij IJsland eentje opgevist die meer dan 400 jaar oud leek. Hij kreeg zelfs een naam: Ming, naar de Chinese dynastie die hij nog had ‘meegemaakt’. Nader onderzoek wees uit dat de schelp maar liefst 507 jaar oud was. En het fascinerende is: het schelpdier liet tijdens dit onderzoek het leven, dus als hij niet was opgevist; hoe oud had hij dan wel niet kunnen worden?
Waarom de noordkromp zo oud kan worden, weten we nog niet. Een belangrijke rol zal z’n traagheid spelen: het is een filterfeeder: hij filtert z’n eten uit het water, wat een nogal relaxte manier van voedsel zoeken is. Hij groeit traag, beweegt traag, en daar word je oud mee, denk ook aan schildpadden.
Hij heeft ook weinig dierlijke vijanden: er zijn maar een paar vissen en zeesterren die deze stevige schelp openkrijgen. Grootste vijand is de boomkorvisserij, de visserijtak die over de bodem sleept en daar alles kapotmaakt.