Op het nippertje zag Nikki Dekker deze zomer een groep orka’s. Bang was ze niet want: "Een orka in het wild heeft nog nooit een mens aangevallen." Waarom orka's dan in Portugal en Spanje tegen boten aanbotsen lijkt meer op een reactie op trauma zijn, een spelletje, of simpelweg de laatste trend
Lees hieronder de gehele column:
De afgelopen zomer was ik in Canada om familie te bezoeken en naar walvissen te kijken. Het was fenomenaal: niet alleen om ze te zien, in het echt, duikend, en springend en luid ademend, maar vooral omdat de gids de dieren zo goed kende dat hij kon zien met welke individuen we precies te maken hadden - Stitch of Argonaut, of toch Ripple, en vertelde hoe elke walvis z’n eten vangt en waar ‘ie het meeste rondhangt.
Ik zag bultruggen, een dwergvinvis, en aan het einde van de vakantie op het nippertje nog een groep orka’s.
Weer terug in Nederland vroegen mensen me of ik niet bang was dat de orka’s m’n boot zouden aanvallen.
Nee, natuurlijk niet. Een orka in het wild heeft nog nooit een mens aangevallen.
Waarom sommige orka’s tegen boten stoten, weten we nog niet. Het kan een reactie op trauma zijn, een spelletje, of simpelweg de laatste trend, zoals in 1987, toen een groepje orka’s een zomer lang rondzwom met dode zalmen op hun hoofd. Ze volgen de mode, of ze hebben inside jokes, net zoals wij.
En trouwens, die bootstotende orka’s wonen voor de kust van Portugal en Spanje, een compleet ander land — ook voor orka’s.
Dat is, voor de gemiddelde mens, lastig te vatten. Als wij naar een orka kijken, zien we ‘een orka’; een dier dat wereldwijd hetzelfde is. Niet een soort die uit allerlei individuen bestaat, uit wezens met eigen persoonlijkheden, families met eigen tradities, of gemeenschappen met een eigen taal, dieet en jachtmethode.
Want ja, orka’s zijn grote dolfijnen en spreken een eigen taal. Wat ze tegen elkaar zeggen, dat weten we nog altijd niet, maar dat ze via telefoonverbinding instructies aan elkaar kunnen doorgeven, dat ze informatie delen en plannen afstemmen, dat is in de afgelopen decennia allemaal duidelijk geworden. Onder andere door Alexandra Morton, een walvisonderzoeker die als twintiger naar Vancouver Island verhuisde om de orka’s dag en nacht te kunnen observeren.
In haar boek, Listening to Whales, beschrijft ze haar carrière, van student die bij dolfijnwetenschapper John Lilly een muurschildering maakt tot orka-deskundige. Die John Lilly, dat is nogal een omstreden figuur. Hij probeerde dolfijnen Engels te leren praten via hun spuitgat, en gaf ze LSD om te zien of hij zo de brug kon slaan tussen mens en dolfijn. Kortom: iemand die door de meeste biologen niet meer serieus wordt genomen. Morton beschrijft hoe iemand neerbuigend tegen hem zei dat hij wel moest oppassen dat hij niet te antropomorf ging denken.
‘En jij moet oppassen,’ antwoordde Lilly, ‘dat je niet te zoömorf denkt.’
Dat is een reëel risico voor de mens, zelfs voor de mens die van andere diersoorten houdt, waar ik de Vroege Vogel-luisteraar onder schaar.
We zijn zo ontzettend geneigd ervan uit te gaan dat niet-menselijke dieren minder kunnen, of minder zijn, dan mensen, omdat ze de dingen niet op een menselijke manier aanpakken. Keer op keer toont onderzoek aan hoezeer we andere dieren onderschatten, maar het blijft moeilijk om hun intelligentie en gevoelsleven op waarde te schatten.
Deze zondag, als u een dier ziet, probeer dan niet de soort te zien, maar het individu, en u voor te stellen dat het een persoon is, met eigen wensen, eigen karaktertrekken, eigen relaties, en waarschijnlijk zelfs een eigen taal.
Meer over:
nikki dekkerMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.